Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op een voetgangersgebied op 5 februari 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat de betrokkene per ongeluk het verboden gebied was binnen gereden en direct omkeerde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat de gedraging vaststond en dat er geen aanleiding was voor matiging. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de boete met 25% werd gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waarbij de boete werd verlaagd en proceskostenvergoeding werd toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtsprocedures en de gevolgen van overschrijding daarvan.