ECLI:NL:RBZWB:2025:3057
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening inzake uitkering Participatiewet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 mei 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden beoordeeld. Verzoekster had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend met betrekking tot de blokkering van haar recht op uitkering op grond van de Participatiewet. Dit verzoek werd ingetrokken nadat de Bevelanden alsnog tot betaling van de uitkering was overgegaan. De voorzieningenrechter heeft de Bevelanden in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de Bevelanden verzocht om afwijzing van dit verzoek.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling moet worden toegewezen. Volgens de wet kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten als het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen. In dit geval heeft de Bevelanden de uitkering aan verzoekster alsnog uitbetaald, wat betekent dat verzoekster een reden had om het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. De voorzieningenrechter wijst erop dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen. De Bevelanden heeft erkend dat de blokkering van de uitkering onterecht was en kan niet volhouden dat verzoekster te snel heeft gehandeld.
De voorzieningenrechter bepaalt dat de Bevelanden € 907,- aan proceskosten aan verzoekster moet vergoeden, wat overeenkomt met de kosten van de gemachtigde voor het indienen van het verzoekschrift. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.