ECLI:NL:RBZWB:2025:2836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
23/10312 en 23/10313
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen naheffingsaanslag Bpm en verzoek om immateriële schadevergoeding

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2025, worden de beroepen van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) beoordeeld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. S.M. Bothof, had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag van € 3.168, opgelegd door de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank behandelt de beroepen en concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de handelsinkoopwaarde van de voertuigen correct heeft vastgesteld en dat er geen reden is om af te wijken van de koerslijst die door de inspecteur is gebruikt.

Daarnaast wordt er een verzoek om immateriële schadevergoeding behandeld, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil is overschreden. De rechtbank stelt vast dat de termijn met ongeveer 23 maanden is overschreden en kent een schadevergoeding van € 2.000 toe aan de belanghebbende. De rechtbank wijst ook proceskosten toe aan de belanghebbende, die door de inspecteur en de Staat moeten worden vergoed.

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, maar wijst de schadevergoeding toe, wat leidt tot een gedeeltelijke veroordeling van de inspecteur en de Staat tot betaling van de schadevergoeding en proceskosten aan de belanghebbende.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/10312 en 23/10313

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2025 in de zaken tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,

en

de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 29 september 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 3.168. Gelijktijdig is bij beschikking € 20 aan belastingrente in rekening gebracht.
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking gehandhaafd.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] namens de inspecteur.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag aan belanghebbende heeft opgelegd. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepen ongegrond moeten worden verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

Auto 1 (zaaknummer 23/10312)
3. Belanghebbende heeft op 25 oktober 2019 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Suzuki Vitara 1.0 Boosterjet Select met VIN-nummer [nummer 1] (auto 1), en een bedrag aan Bpm voldaan van € 2.423.
3.1.
Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van Voertuig Taxaties B.V. van 22 oktober 2019. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 16.381, gebaseerd op een koerslijst van Xray rental. De taxateur heeft een schadebedrag van € 8.411 geconstateerd en daarvan € 6.056 als waardevermindering in aanmerking genomen. Hij heeft de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 10.325.
3.2.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 5 november 2019. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 16.540 aan de hand van een koerslijst van Xray rental. De hertaxateur heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade in aanmerking te nemen.
3.3.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de handelsinkoopwaarde moet worden vastgesteld op € 17.634 aan de hand van een koerslijst van AutotelexPro. Hij heeft de verschuldigde Bpm voor auto 1 vastgesteld op € 4.139, te verminderen met een extra leeftijdskorting van € 460.
Auto 2 (zaaknummer 23/10313)
3.4.
Belanghebbende heeft op 25 oktober 2019 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Suzuki Vitara 1.4 Boosterjet Select met VIN-nummer [nummer 2] (auto 2), en een bedrag aan Bpm voldaan van € 2.157.
3.5.
Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van Voertuig Taxaties B.V. van 21 oktober 2019. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 17.301, gebaseerd op een koerslijst van Xray rental. De taxateur heeft een schadebedrag van € 9.557 geconstateerd en daarvan € 8.183 als waardevermindering in aanmerking genomen. Hij heeft de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 9.118.
3.6.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 5 november 2019. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 16.394 aan de hand van een koerslijst van Xray rental. De hertaxateur heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade in aanmerking te nemen.
3.7.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de handelsinkoopwaarde moet worden vastgesteld op € 17.735 aan de hand van een koerslijst van Xray (geen Xray rental). Hij heeft de verschuldigde Bpm voor auto 2 vastgesteld op € 4.196 te verminderen met een extra leeftijdskorting van € 127.
3.8.
Met dagtekening 18 juni 2021 is aan belanghebbende voor beide auto’s samen een naheffingsaanslag opgelegd van € 3.168 aan verschuldigde Bpm.

Overwegingen

4. Tussen partijen is in geschil welke afschrijvingsmethode moet worden gevolgd. Verder is in geschil de hoogte van de waardevermindering wegens schade en of een waardevermindering van toepassing is vanwege een huurverleden.
4.1.
De inspecteur heeft ter zitting zijn opmerkingen met betrekking tot het vermogen van de auto’s ingetrokken. Tussen partijen is niet in geschil dat het vermogen voor auto 1 en 2 respectievelijk 82 kw en 103 kw bedraagt.
Afschrijvingsmethode
4.2.
Indien sprake is van een voertuig met meer dan normale gebruiksschade of indien sprake is van een voertuig dat niet voorkomt op een in de handel algemeen toegepaste koerslijst mag de afschrijving worden bepaald aan de hand van een taxatierapport. [1]
4.3.
Bij de beoordeling of de auto’s meer dan normale gebruiksschade hebben, heeft de rechtbank in acht genomen dat het gaat om relatief jonge auto’s met een lage kilometerstand. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende aan de hand van de taxatierapporten en de foto’s niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van meer dan normale gebruiksschade. De taxatiemethode vindt daarom geen toepassing op die grond en dus komt de rechtbank ook niet toe aan de stelling van de inspecteur dat de taxatierapporten niet bruikbaar zijn. Partijen zijn het erover eens dat de afschrijving dan moet worden bepaald aan de hand van de koerslijstmethode.
Handelsinkoopwaarde
4.4.
De stelling van belanghebbende dat onvoldoende rekening is gehouden met het huurverleden van de auto’s door uit te gaan van de koerslijst van AutotelexPro in plaats van Xray rental volgt de rechtbank niet. Met de enkele verwijzing naar de kentekenbewijzen van de auto’s is niet aannemelijk gemaakt dat de auto’s daadwerkelijk als huurauto zijn gebruikt. Suzuki Barta is een autodealer die zowel in auto’s handelt als auto’s verhuurt. Het is onduidelijk wat de achtergrond van deze auto’s is. De omstandigheid dat de auto’s zijn gekocht van een tussenpersoon die handelt in rentals, wil nog niet zeggen dat deze auto’s rentals moeten zijn. Het huurverleden is dan ook niet aannemelijk gemaakt. Er is dan geen reden om uit te gaan van de koerslijst Xray rental.
4.5.
De rechtbank stelt de handelsinkoopwaarde voor auto 1 daarom vast op € 17.634 aan de hand van de koerslijst van AutotelexPro zoals deze door de inspecteur is gebruikt. Voor auto 2 stelt de rechtbank de handelsinkoopwaarde vast op € 17.735 aan de hand van de koerslijst Xray (geen Xray rental).
Hoogte naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking
4.6.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de belastingrentebeschikking aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking.
Immateriële schadevergoeding
4.7.
Belanghebbende heeft op 19 oktober 2023 verzocht om toekenning van schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen het onderhavige geschil beslecht had moeten zijn.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat de inspecteur het bezwaarschrift op 9 juli 2021 heeft ontvangen. De rechtbank doet uitspraak op 12 mei 2025. De redelijke termijn van twee jaar is met afgerond 23 maanden overschreden. Belanghebbende heeft recht op een schadevergoeding van € 2.000. Omdat de bezwaarfase afgerond 27 maanden heeft geduurd en daarmee 21 maanden te lang komt € 1.826 (21/23) voor rekening van de inspecteur en de rest (€ 174) voor rekening van de Staat. De rechtbank merkt de Staat in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn ongegrond. Wel heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding van € 2.000.
5.1.
Omdat het verzoek om immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, komt belanghebbende in aanmerking voor een vergoeding van haar proceskosten voor het indienen van dat verzoek. Omdat het verzoek is ingediend door de gemachtigde van belanghebbende, kent de rechtbank voor deze rechtsbijstand 1 punt toe als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht, met een waarde van € 907 en wegingsfactor 0,25 [2] , wat neerkomt op € 226,75. De inspecteur en de Staat moeten, ieder voor de helft, die kosten vergoeden.
5.2.
Belanghebbende krijgt het griffierecht vergoed, omdat het verzoek om immateriële schadevergoeding is gedaan voor het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2024 en de redelijke termijn op de datum van het arrest ook was overschreden. [3] De inspecteur en de Staat moeten, ieder voor het helft, het griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 1.826;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 174;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 109,38 aan proceskosten aan belanghebbende;
- veroordeelt de Staat tot betaling van € 109,37 aan proceskosten aan belanghebbende;
- draagt de inspecteur op een bedrag van € 182,50 van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar te vergoeden;
- draagt de Staat op een bedrag van € 182,50 van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 12 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 10, lid 8, van de Wet Bpm
2.Hoge Raad 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1526.
3.Hoge Raad 31 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:567, rov. 7.1.1 en 7.1.2.