De vrouw legt aan haar verzoek, samengevat, het volgende ten grondslag.
Tussen de man en [minderjarige] geldt op basis van een beschikking van het gerechtshof in Den Bosch een zorgregeling waarbij er iedere woensdagmiddag na school tot 17.00 uur contact is en eenmaal in de twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur. In de praktijk komt [minderjarige] alleen op woensdagmiddag bij de man. De vrouw is voornemens zich vanaf
1 januari 2025 voor onbepaalde tijd samen met [minderjarige] in [woonplaats 1] te vestigen. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de verhuizing van [minderjarige] .
De man heeft aangegeven dat hij toestemming zal geven als de vrouw aan een aantal voorwaarden voldoet. Zij dient informatie te geven over de verblijfplaats van [minderjarige] in [woonplaats 1] , de school waarop hij zal worden geplaatst en of hij dit schooljaar nog in kan stromen. Daarnaast wil de man inzicht in de maandelijkse inkomsten van de vrouw, zodat hij er zeker van is dat de vrouw in staat is in haar levensonderhoud en in dat van [minderjarige] te voorzien.
De vrouw heeft de gevraagde gegevens aan de man doorgegeven. Vanwege haar privacy acht de vrouw het niet noodzakelijk haar inkomensgegevens met de man te delen. Desondanks heeft zij de bijschrijvingen van haar maandelijkse inkomsten van november en december 2024 aan de man verstrekt. De vrouw stelt zich op het standpunt dat zij in haar eigen levensonderhoud en dat van [minderjarige] kan voorzien. De vrouw heeft aan alle door de man gestelde voorwaarden voldaan en ziet geen reden waarom de man geen toestemming zou verlenen.
Het contact tussen de man en [minderjarige] zal voornamelijk digitaal worden vormgegeven. De man zal wekelijks video-/beeldbellen met [minderjarige] . Daarnaast zal de vrouw de man maandelijks een update geven over belangrijke zaken die zich in het leven van [minderjarige] hebben afgespeeld. Verder zal de vrouw twee keer per jaar met [minderjarige] naar Nederland afreizen, zodat de man twee keer per jaar fysiek contact kan hebben met [minderjarige] . Ook heeft de man het recht fysiek contact te hebben met [minderjarige] voor het geval de man in [woonplaats 1] verblijft. Partijen zullen hierover nadere afspraken met elkaar maken.
Nu de man heeft aangegeven onder voorwaarden toestemming te willen geven, zijn de criteria van de Hoge Raad voor een verhuizing niet direct van toepassing. Desalniettemin voldoet de vrouw hieraan. Het is voor de vrouw noodzakelijk om voor haar werk naar [woonplaats 1] te verhuizen. Haar eigen bedrijf is daar gevestigd en vanaf 1 februari 2025 treedt zij in loondienst als ‘General manager’ bij [bedrijf] ’’ gevestigd te [woonplaats 1] . Het salaris van de vrouw bedraagt dan 75.000,- AED, zijnde € 19.906,58. Het schoolgeld van [minderjarige] wordt door haar werkgever voldaan. De vrouw heeft de verhuizing voldoende doordacht en voorbereid. Zij heeft al een woning ter beschikking en afspraken met scholen gemaakt voor [minderjarige] . Verder is er aan de man compensatie geboden in de eerder genoemde contactregeling. Daarnaast zijn partijen goed in staat onderling te communiceren en te overleggen. De frequentie van het contact zal niet wezenlijk veranderen, enkel de wijze waarop.
[minderjarige] heeft aangegeven dat hij graag met zijn moeder naar [woonplaats 1] verhuist. De omstandigheden in [woonplaats 1] qua school en gezondheidszorg zijn prima. [minderjarige] had in december 2024 al afscheid van zijn school in [plaats] genomen, er van uitgaande dat partijen overeenstemming zouden bereiken over de verhuizing. De man heeft echter toch niet met een verhuizing ingestemd. De vrouw ziet zich daarom genoodzaakt vervangende toestemming te vragen. Zij acht een verhuizing naar [woonplaats 1] in het belang van [minderjarige] .