9.1.De voor de beoordeling van beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
10. Eiser stelt dat tijdens de inzage op 10 juli 2024 door de aanwezige medewerkers van de FIOD werd aangegeven dat zij een selectie hadden gemaakt, die deels op elektronische wijze middels een laptop en deels op papier werd aangeboden. Deze documenten waren voor een deel geredigeerd. Door deze werkwijze blijft volgens eiser onduidelijk welke selectie exact werd gemaakt en of hierdoor voor hem belangrijke informatie is achtergehouden. Eiser verzoekt om verduidelijking van de juistheid en volledigheid van de voor de inzage gemaakte selectie.
11. Eiser voert aan dat hij grote hinder en schade heeft ondervonden door het onderzoek van de FIOD, zoals dat in opdracht van het OM werd uitgevoerd. Eiser verzoekt om een volledige afdruk van het van hem vastgelegde dossier, te starten met een alomvattend register. Daarnaast verzoekt hij om een afdruk van de verwerkte persoonsgegevens in detail. Eiser stelt dat de persoonsgegevens die werden opgeslagen zijn eigendom zijn. Na de overdracht van het dossier aan hem, moet het dossier bij de FIOD worden vernietigd, aldus eiser.
Recht op inzage op grond van artikel 25 van de Wpg
12. De rechtbank overweegt dat eiser op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wpg het recht heeft om op zijn schriftelijke verzoek uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van politiegegevens als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wpg. Op grond van dat artikel wordt onder politiegegeven verstaan: elk persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Politiewet 2012. Het moet dus gaan om zijn eigen persoonsgegevens.
13. De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser inzage heeft gehad in al zijn persoonsgegevens in de originele context, zoals opgenomen in de documenten in het onderzoeksdossier. Daarbij zijn volgens de minister enkele documenten op papier ter inzage voorgelegd vanwege het niet kopieerbaar zijn van bestanden met een te lange bestandsnaam. Eiser heeft aangevoerd dat hij twijfelt aan de volledigheid van de ter inzage gegeven documenten, omdat hem is meegedeeld dat er een selectie was gemaakt. Ter zitting is namens de minister verduidelijkt dat hiermee werd gedoeld op de documenten die zich in het procesdossier bevonden waarover eiser al de beschikking had. Door middel van het beperkt lakken van passages met voornamelijk persoonsgegevens van derden is volgens de minister een uitgebreid en contextueel duidelijke inzage gegeven in de op eiser betrekking hebbende persoonsgegevens. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om aan deze verklaring van de minister te twijfelen. De stelling van eiser dat de inzage in zijn persoonsgegevens onvolledig is geweest, althans dat hij niet kan controleren of deze volledig is geweest, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende onderbouwd.
14. De rechtbank overweegt dat het verstrekkingenregime van de Wpg op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, uitsluitend betrekking heeft op de eigen persoonsgegevens en niet op de documenten waar deze in zijn vervat. Op grond van de Wpg kan dus geen afschrift van of inzage in documenten worden verkregen waarin eigen persoonsgegevens zijn opgenomen.Het is op grond van de Wpg wel toegestaan om op kantoor fysieke inzage in documenten te geven.Dat is hier ook gebeurd. De minister is op grond van de Wpg echter niet gehouden om een register aan eiser te verstrekken. De rechtbank volgt eiser gelet op het voorgaande ook niet in zijn stelling dat de persoonsgegevens die werden opgeslagen zijn eigendom zijn en dat zijn dossier bij de FIOD, na de overdracht van dit dossier aan hem, moet worden vernietigd. Hiervoor bestaat geen wettelijke grondslag.
15. Voor zover eiser inzage wenst in documenten die zich mogelijk onder het UWV, RVO of de Belastingdienst bevinden, valt dat buiten de omvang van dit geding. Ook eventuele schade die eiser stelt te hebben geleden als gevolg van handelen van het UWV, RVO of de Belastingdienst kan in deze procedure niet aan de orde komen.