ECLI:NL:RBZWB:2025:1762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
23/11593 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning Wajong-uitkering aan jonggehandicapte met duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2025, in de zaak tussen eiseres en het UWV, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren in 1998, had eerder aanvragen ingediend die door het UWV waren afgewezen op basis van het ontbreken van arbeidsvermogen. Na een nieuwe aanvraag in 2022, die ook werd afgewezen, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 4 februari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar behandelaars aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat eiseres duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, ondanks de tegenargumenten van het UWV. De rechtbank oordeelt dat de eerdere afwijzingen niet correct waren en dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering met terugwerkende kracht vanaf de datum van haar aanvraag in juni 2022. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en herroept het primaire besluit. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot het vergoeden van griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11593 Wajong

uitspraak van 18 maart 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats] , eiseres,
gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 13 april 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 25 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de vader van eiseres ( [naam] ) en behandelaars van eiseres van [accommodatie] : [psychiater] en [ambulant begeleider] . Namens het UWV is mr. N. Regragui verschenen.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1998 (18e verjaardag: [geboortedag] 2016), heeft in mei 2018 bij het UWV een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ingediend, ter verkrijging van een Wajong-uitkering. Het UWV heeft die aanvraag bij besluit van 17 september 2018 afgewezen. Aan eiseres is meegedeeld dat zij geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het UWV verwacht dat zij in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen heeft.
Op 17 juni 2022 heeft eiseres opnieuw een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ingediend. Met het primaire besluit heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Wederom is geconcludeerd dat eiseres niet beschikt over arbeidsvermogen, maar het UWV verwacht dat eiseres in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het UWV heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV op goede gronden bij de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering is gebleven. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van eiseres en heeft zij recht op een Wajong-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Over eiseres is achtereenvolgens gerapporteerd door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b).
5. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat op grond van de beschikbare informatie gesteld kan worden dat bij eiseres vanaf de datum van de aanvraag arbeidsvermogen inmiddels geheel ontbreekt in verband met onvermogen op persoonlijk en sociaal functioneren op micro- meso en macroniveau. Ten aanzien van de ontwikkeling en prognose is informatie opgevraagd bij de behandelaars. Daaruit blijkt dat de komende intensievere behandeling tot doel heeft het omgaan met de klachten en het vormgeven van de toekomst. Hierdoor verwacht de verzekeringsarts een verbetering van de belastbaarheid van eiseres met een ontwikkeling waarbij alle vier de criteria van arbeidsvermogen haalbaar kunnen gaan zijn. Het ontbreken van arbeidsvermogen wordt daarom niet duurzaam geacht.
5.1.
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat zij de conclusie van de verzekeringsarts dat sprake is van onvermogen op micro-, meso- en macroniveau niet kan volgen. Op microniveau is eiseres ADL-zelfstandig, ondanks dat zij er langer over doet. Voor wat betreft het mesoniveau geldt dat zij thuis woont bij haar ouders. En op macroniveau komt zij buiten, zij laat de hond twee keer per dag uit, geeft één keer per week turnles, en gaat naar de afspraken met haar behandelaar. Bij eiseres is sprake van een autismespectrumstoornis, depressie, angststoornis en een eetstoornis. Daardoor zijn er beperkingen in diverse activiteiten, met name ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren
.Als gevolg van een beperkt energieniveau zijn er ook beperkingen ten aanzien van fysiek zware werkzaamheden. Hoewel de medische problemen invoelbaar zijn, heeft eiseres volgens de verzekeringsarts b&b op medische gronden arbeidsvermogen. Er is namelijk geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid (geen benutbare mogelijkheden) omdat zij niet behoort tot een van de categorieën genoemd in het Schattingsbesluit: er is geen opname, er is geen sprake van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle niveaus als gevolg van een ernstige psychiatrische stoornis, er is geen sprake van niet ADL-zelfstandig zijn en er is geen aandoening met een op korte termijn infauste prognose. Eiseres wordt geacht met haar beperkingen een uur aaneengesloten te kunnen werken. Het concentratievermogen is niet dermate verstoord dat zij niet een uur met een (eenvoudige) taak bezig zou kunnen zijn. Er is verder geen aanleiding bij geheel passende arbeid onder de juiste omstandigheden een urenbeperking aan te geven van meer dan vier uur per dag (al dan niet verspreid over de dag). De indicatiegebieden genoemd in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (energetische beperkingen, beschikbaarheid, preventief) zijn hier niet in die mate aan de orde dat tenminste vier uur arbeid per dag niet mogelijk is, aldus de verzekeringsarts b&b.
Arbeidskundig onderzoek
6. De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiseres arbeidsvermogen heeft. Zij kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Er worden wel voorwaarden gesteld aan de fysieke en sociale werkomgeving om goed te kunnen functioneren. De arbeidsdeskundige b&b heeft als voorbeeldtaak scannen geselecteerd. Dit is een routinematige vorm van digitaal archiveren. Het werk is fysiek licht, niet stressvol. Het betreft een eigen deeltaak in een rustige werkomgeving. Er is een leidinggevende en/of collega’s aanwezig waarop zij kan terugvallen. Daarnaast beschikt eiseres over basale werknemersvaardigheden.
Standpunt eiseres
7. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Zij heeft een ernstige vorm van autisme en ernstige psychische klachten. Er is sprake van chronische gedachten aan suïcide. Zij is hiervoor al jaren onder behandeling en haar behandelaars maken zich ernstig zorgen vanwege de suïcidaliteit en het gebrek aan vooruitgang in de behandeling. Het standpunt van de verzekeringsarts b&b dat geen sprake is van een infauste prognose is dan ook onjuist. Volgens de behandelaars is eiseres niet ADL-zelfstandig en is het hoogst haalbare een vorm van begeleid wonen. Eiseres stelt dat er sprake is van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle niveaus. Volgens eiseres en haar behandelaars is er binnen afzienbare tijd geen mogelijkheid tot verbetering.
De verzekeringsarts b&b stelt dat eiseres op micro-, meso- en macroniveau kan functioneren, terwijl de verzekeringsarts op basis van dezelfde omstandigheden concludeerde dat arbeidsvermogen geheel ontbreekt. In 2018 concludeerde de verzekeringsarts al dat weliswaar geen sprake was van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren, maar dat sprake was van een ‘evident beperkte belastbaarheid’ van dien aard dat ook toen geconcludeerd werd dat eiseres niet voor vier uur per dag belastbaar is. De motivering van de verzekeringsarts b&b overtuigt volgens eiseres niet, de voorbeelden die zij noemt van het functioneren van eiseres zijn wel heel marginaal. Zelfs als wel geconcludeerd moet worden dat eiseres tot enig sociaal functioneren in staat is, dan is zij niet in staat vier uur per dag te werken. Eiseres stelt dat zij volkomen overbelast raakt als zij dit vijf dagen per week zou moeten doen. Verwezen wordt naar de brieven van haar behandelaars van 13 juli 2022 en 14 maart 2023. Gezien de inhoud van de brieven is de conclusie van de verzekeringsarts b&b onnavolgbaar.
De conclusie van de verzekeringsarts dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is, wordt gebaseerd op de brief van haar behandelaars van 14 maart 2023. Volgens eiseres blijkt uit die brief echter niet dat er verbetering van de belastbaarheid te verwachten is. Er is sprake van het zoeken naar mogelijkheden, met name gericht op stabilisatie en het bijdragen en vormgeven van de toekomst, het leven inrichten met wat waardevol en belangrijk is. Een en ander wordt ook nogal aftastend geformuleerd. Sinds die brief van 14 maart 2023 is al bijna een jaar verstreken en de behandelaars zijn inmiddels tot de conclusie gekomen dat de behandeling van eiseres vooral gericht moet zijn op het stabiliseren van haar situatie, het omgaan met de beperkte belastbaarheid zoals die er nu is, en op het inrichten van het leven met wat belangrijk en van waarde is: niet op het vergroten van de belastbaarheid. Zij overlegt daartoe een brief van haar behandelaars van 21 februari 2024. Ook heeft zij een recente brief van haar behandelaars van 21 januari 2025 overgelegd waarin de voortgang van de behandeling wordt beschreven.
Standpunt UWV
8. In reactie op wat eiseres heeft aangevoerd, heeft het UWV een aanvullende rapportage van de verzekeringsarts b&b van 9 april 2024 overgelegd. De verzekeringsarts b&b herhaalt daarin dat eiseres tenminste een uur aaneengesloten per dag kan werken en/of dat zij tenminste vier uur per dag belastbaar is. De brief van de behandelaars van eiseres van 21 februari 2024 bevat geen nieuwe medische gegevens welke nog niet bekend waren en waarmee rekening gehouden moet worden bij het aangeven van de beperkingen van eiseres.
Verder stelt het UWV dat de aanvraag inhoudelijk beoordeeld is per datum aanvraag. Er is sprake van een herhaalde aanvraag die inhoudelijk als laattijdige aanvraag is beoordeeld, omdat eiseres toen 24 jaar oud was. De aanvraag in 2018 is afgewezen omdat er geen arbeidsvermogen was, maar de verwachting was dat dit zich nog kon ontwikkelen. Daarom is er inhoudelijk gekeken naar deze laattijdige aanvraag en is de aanvraag niet afgewezen op grond van 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Omdat het een laattijdige aanvraag is, is beoordeeld of sprake was van ziekte of gebrek op de 18e verjaardag (al vastgesteld bij de aanvraag in 2018) en is per datum aanvraag een beoordeling gedaan van de vier voorwaarden voor arbeidsvermogen. Geconcludeerd is dat er sprake is van arbeidsvermogen. Daarom bestaat geen recht op een Wajong-uitkering.
Overwegingen rechtbank
9. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Arbeidsvermogen
10. De rechtbank kan de stelling van de verzekeringsarts b&b dat eiseres vier uur per dag belastbaar is en daarmee beschikt over arbeidsvermogen niet volgen. Daarbij is van belang dat in het kader van de aanvraag voor een Wajong-uitkering in 2018 door een verzekeringsarts is geconcludeerd dat er bij eiseres gelet op de aard en ernst van haar klachten sprake is van een evident beperkte belastbaarheid. Hierdoor werd eiseres niet alle dagen van de week vier uur per dag belastbaar geacht. In het kader van de onderhavige aanvraag is door de verzekeringsarts op 6 april 2023 op basis van de beschikbare informatie op dat moment geconcludeerd dat bij eiseres vanaf de datum van de aanvraag arbeidsvermogen geheel ontbreekt. Ook uit de door eiseres overgelegde brieven van haar behandelaars blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is van arbeidsvermogen bij eiseres. De behandelaars benadrukken in die brieven dat eiseres beperkt belastbaar is, dat haar lijdensdruk zeer groot is en dat eiseres veel wanhoop en uitzichtloosheid ervaart. Ter zitting is dit nogmaals bevestigd. De psychiater van eiseres heeft verklaard dat de belastbaarheid van eiseres minimaal is en dat zij eiseres niet in staat acht tot de regelmaat die een baan vereist. Gelet op hetgeen door de verzekeringsarts in 2018 is overwogen in samenhang met de rapportage van de verzekeringsarts van 6 april 2023 en de (ter zitting gegeven) toelichting van de behandelaars van eiseres is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet tenminste vier uur per dag belastbaar is. Het UWV heeft zich dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen.
Duurzaamheid
11. Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium). Volgens het beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Voor zover de verzekeringsarts, overeenkomstig het stappenplan, niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, spreken verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zich gezamenlijk uit over de te verwachten ontwikkeling van betrokkene en of die al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. [1] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen hoeft niet vast te staan dat eiseres in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [2]
Een zorgvuldige besluitvorming brengt volgens vaste rechtspraak [3] mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. In het geval de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de betrokkene.
12. Uit het rapport van de verzekeringsarts leidt de rechtbank af dat hij nog mogelijkheden tot verbetering van de belastbaarheid van eiseres zag vanwege het feit dat in de brief van 14 maart 2023 door de behandelaars aanmelding bij een FACT-team is geopperd. Uit de door eiseres in beroep overgelegde brief van haar behandelaars van 21 februari 2024 blijkt echter dat eiseres in april 2023 kennis heeft gemaakt met het FACT-team maar dat het traject moeizaam verliep en het eiseres meer stress gaf dan ondersteuning. Ter zitting hebben de behandelaars van eiseres aangegeven dat de ondersteuning door het FACT-team uiteindelijk helemaal niet van de grond is gekomen. [ambulant begeleider] is de enige vanuit het FACT-team die nog begeleiding biedt, zij wandelt elke week een uur met eiseres. Dit is door het UWV niet betwist. Verder blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de door eiseres overgelegde brieven van haar behandelaars en de toelichting ter zitting dat het al jarenlang constant slecht gaat met eiseres. De behandelaars geven aan dat er geen doelen zijn gesteld aan de behandeling en dat er geen perspectief is op verbetering. De behandeling wordt voortgezet om eiseres te steunen en de situatie te controleren ter voorkoming van verdere verslechtering. Gelet op de gegeven toelichting ziet de rechtbank niet in dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarom moet er naar het oordeel van de rechtbank vanuit worden gegaan dat het ontbreken van arbeidsvermogen in het geval van eiseres duurzaam is te achten.

Conclusie en gevolgen

13. De rechtbank komt tot de conclusie dat arbeidsvermogen bij eiseres ontbreekt en dat dit in het geval van eiseres duurzaam is te achten. Zij dient dan ook als jonggehandicapte te worden aangemerkt.
14. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb nu zelf een beslissing en bepaalt dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering met ingang van 17 juni 2022 (datum aanvraag). Het primaire besluit van 13 april 2023 zal daarom worden herroepen.
15. Omdat het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,00. Op deze waarde is wegingsfactor 1 toegepast. Het UWV dient € 1.814,00 aan eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiseres met ingang van 17 juni 2022 recht heeft op een Wajong-uitkering;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.814,00 bedrag aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 18 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
3. De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
6. De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Artikel 1a:11 van de Wajong
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat.
2. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld. Het Compendium dient te worden aangemerkt als een vaste gedragslijn.