Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had op 2 februari 2024 een aanvraag ingediend, maar deze werd op 22 maart 2024 afgewezen omdat zij niet voldeed aan de gestelde criteria. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 19 februari 2025 behandeld.
In de uitspraak concludeert de rechtbank dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aan de criteria voor het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch advies, waarop het college zijn besluit heeft gebaseerd, zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiseres kan met haar rollator 100 meter lopen, wat niet voldoet aan de vereisten voor een gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank heeft ook het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat zij niet heeft aangetoond dat er sprake is van vergelijkbare omstandigheden met betrekking tot andere aanvragen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term en openbaar gemaakt op 24 maart 2025.