Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2025 in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
Motivering
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep met zaaknummer 23/4010 ongegrond;
- verklaart de beroepen met zaaknummers 23/4011 en 23/4012 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV 2020 en 2021;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2020 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 132.916 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.531 en bepaalt dat de bijbehorende belastingrentebeschikking in stand blijft;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2021 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 133.175 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.215;
- stelt de door de inspecteur verbeurde dwangsom vast op € 184;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.461;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.