Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor tandartskosten, die door het college was afgewezen op basis van de Zorgverzekeringswet. Eiser had eerder een begroting van zijn tandarts overgelegd voor een vaste brug ter waarde van € 4.955,25. Na afwijzing van de aanvraag en een ongegrond verklaard bezwaar, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen, omdat de afwijzing niet deugdelijk was gemotiveerd. In het bestreden besluit bleef het college bij de afwijzing, maar de rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende zorgvuldig had gehandeld door geen contact op te nemen met eiser na een telefoongesprek met de tandartsassistente. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten.