Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 39 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op de A16 te Breda op 16 juni 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft namens hem het standpunt ingenomen dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat heeft geleid tot een matiging van de boete met 25%. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd gematigd tot € 330,- plus administratiekosten, en dat de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.