In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een bewindvoerder, tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen aan betrokkene. Het UWV had op 23 september 2022 besloten om per 23 mei 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond op 3 augustus 2023. De rechtbank behandelde de zaak op 14 februari 2025, waarbij zowel betrokkene als de gemachtigden van eiseres en het UWV aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat betrokkene niet aan de voorwaarden voor volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid voldoet. De rechtbank wijst erop dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de gezondheidssituatie van betrokkene in de periode tussen de beoordelingen zouden onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat de FML van 22 september 2022 de beperkingen van betrokkene niet onderschat en dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag zijn gelegd, geschikt zijn. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd die de rechtbank zouden doen twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.