ECLI:NL:RBZWB:2024:9442

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
24-029976
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en revindicatie van een in beslag genomen voertuig na diefstal

Op 20 december 2024 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de revindicatie van een in beslag genomen Volkswagen Polo. Klaagster, die zich had gesubrogeerd in de eigendomsrechten van de oorspronkelijke eigenaar [b.v.], verzocht om teruggave van de auto die op 13 augustus 2024 in beslag was genomen. De officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, stelde dat er geen belang van strafvordering meer was bij het voortduren van het beslag, aangezien klaagster de rechtmatige eigenaar was. De rechtbank oordeelde dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende kon worden aangemerkt, omdat zij de eigendomsrechten had verkregen na de diefstal van de auto en het verzoek tot revindicatie binnen de wettelijke termijn was ingediend. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de auto aan klaagster. De beslissing werd genomen door rechter mr. J.C.A.M. Los, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-029976
datum : 20 december 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster],
domicilie kiezende te [adres] ,
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 2 december 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 13 augustus 2024 onder [belanghebbende] in beslag is genomen: een Volkswagen Polo met [kenteken] (hierna: de auto);
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 10 december 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M.E.W.G. Stals, mevrouw [naam] als gemachtigde van klaagster, [belanghebbende] en mr. El-Bellaj als advocaat van belanghebbende, gehoord.
Standpunt klaagster:
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan klaagster. Daartoe is aangevoerd dat klaagster eigenaar is van de in beslag genomen auto. De auto stond op naam van [b.v.] . Namens haar is op 14 juli 2023 aangifte gedaan van diefstal van de auto. Nadien is de auto in beslag genomen. [b.v.] was verzekerd tegen diefstal. Klaagster is de verzekeraar van de auto en heeft destijds haar verzekerde [b.v.] schadeloos gesteld in ruil voor overdracht van de eigendomsrechten op de auto. Naar verluidt heeft belanghebbende [belanghebbende] de auto niet te goeder trouw verkregen en/of geniet hij geen bescherming, omdat er geen sprake is van consumentenkoop. Namens klaagster is in raadkamer een mondeling verzoek tot revindicatie op grond van artikel 3:86, derde lid, BW gedaan.
Standpunt officier van justitie:
In raadkamer heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er geen belang van strafvordering meer is bij het voortduren van het beslag. De auto kan worden geretourneerd aan klaagster nu zij is gesubrogeerd in de eigendomsrechten van de oorspronkelijke eigenaar van de auto en in raadkamer een mondeling verzoek tot revindicatie op grond van artikel 3:86, derde lid, BW heeft gedaan. Belanghebbende en tevens beslagene [belanghebbende] geniet volgens de officier van justitie geen bescherming, omdat hij de auto niet te goeder trouw heeft verkregen en er geen sprake is van consumentenkoop.
[belanghebbende] :
Namens belanghebbende is aangevoerd dat belanghebbende stelt te goeder trouw eigenaar te zijn geworden van de in beslag genomen auto. Klager heeft de auto van een particuliere verkoper gekocht via een advertentie op Marktplaats. Vóór het kopen van de auto heeft klager onderzoek verricht naar het verleden van de auto en heeft hij ook een externe kentekencheck laten verrichten. Uit het rapport bleek dat alles in orde was. Ook alle benodigde papieren klopten. Belanghebbende heeft wel gezien dat er een plaatje over het chassisnummer zat, maar omdat hij geen automonteur is, dacht hij daar verder niets bij.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in haar beklag
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee;
b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Op grond van artikel 116, eerste lid, Sv laat het Openbaar Ministerie de in beslag genomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is. Dit geldt ook als het Openbaar Ministerie van oordeel is dat het voorwerp teruggegeven kan worden aan een ander dan klager.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt heeft gesteld dat het inbeslaggenomen voertuig kan worden geretourneerd aan klaagster. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat het belang van strafvordering zich nog tegen teruggave verzet.
De rechtbank overweegt dat in beginsel, indien het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet, in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de beslagene. Dit ligt echter anders indien een ander dan de beslagene redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
In dit geval is klaagster een ander dan de beslagene of degene tegen wie het strafvorderlijk onderzoek zich richt. De rechtbank zal moeten beoordelen of klaagster als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt. Zij mag daarbij civielrechtelijke aspecten betrekken. De rechtbank hoeft daarbij geen burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties te beslechten [1] . Het gaat om een voorlopig oordeel over eigendoms- en bezitsrechten [2] .
De rechtbank overweegt dat artikel 3:86, eerste lid, BW de verkrijger te goeder trouw beschermt tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Artikel 3:86, derde lid, BW maakt hierop in zoverre een uitzondering dat de oorspronkelijke eigenaar van een roerende zaak, die het bezit van die zaak door diefstal heeft verloren, binnen drie jaar zijn eigendom kan opeisen. De rechtbank stelt vast dat de oorspronkelijke eigenaar van het voertuig [b.v.] betreft en dat namens haar op 14 juli 2023 bij de politie Noord Nederland aangifte is gedaan van diefstal van de auto. Uit het verhandelde in raadkamer blijkt dat [b.v.] was verzekerd tegen diefstal bij klaagster en dat klaagster - na uitbetaling van het geld aan [b.v.] - is gesubrogeerd in de eigendomsrechten van de auto. Mevrouw [naam] heeft in raadkamer namens klaagster een mondeling verzoek tot revindicatie gedaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en het eigendom kan opeisen, nu het verzoek tot revindicatie binnen drie jaar na de diefstal is gedaan.
De vraag of belanghebbende en beslagene [belanghebbende] de auto te goeder trouw heeft verkregen behoeft, in het licht van het voorgaande geen verdere behandeling meer. Immers, indien al kan worden vastgesteld dat [belanghebbende] te goeder trouw handelde, kan hij niet worden beschermd tegen revindicatie nu hij de auto niet heeft gekocht van een persoon die van het verhandelen aan het publiek van soortgelijke zaken anders dan als veilinghouder zijn bedrijf maakt in een daartoe bestemde bedrijfsruimte.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de auto aan klaagster gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de in beslag genomen Volkswagen Polo met origineel [kenteken] aan klaagster.
Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 december 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).