Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir op de Visserstraat in Breda op 8 september 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft het verzoek gedaan om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is verricht, maar heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden. De boete is opgelegd op 24 september 2022, en de termijn is met meer dan een maand overschreden. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen met 25%. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel heeft betaald, moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.