In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 18 juli 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 16 juni 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar op 1 december 2023 verstreken was. Eiser heeft de Belastingdienst op 5 december 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst het griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiser vergoeden. De rechtbank wijst verzoeken van de Belastingdienst om een lagere wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding af, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.