In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 22 februari 2021. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 29 november 2023 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een nieuw besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet verweerder het griffierecht van € 50,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De rechtbank wijst erop dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.