In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2022 beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Veere had op 30 juni 2023 een aanslag opgelegd, welke door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend na de ongegrondverklaring van het bezwaar door de heffingsambtenaar op 16 augustus 2023. Tijdens de zitting op 8 november 2024 zijn zowel de belanghebbende als de vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig.
De belanghebbende, eigenaar van een woning in de gemeente Veere, stelt dat hij de woning in 2022 voor minder dan 90 dagen voor eigen gebruik ter beschikking heeft gehad. Hij verwijst naar een overeenkomst met een tussenpersoon waarin is vastgelegd dat hij de woning maximaal 89 dagen voor eigen gebruik kan blokkeren. De rechtbank oordeelt echter dat de woning gedurende het jaar 2022 meer dan 90 dagen ter beschikking heeft gestaan aan de belanghebbende, omdat de woning in de periode van 1 januari 2022 tot en met 18 maart 2022 niet verhuurd was en de belanghebbende daarnaast 25 dagen gebruik heeft gemaakt van de woning.
De rechtbank concludeert dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.