In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 30 november 2022 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 1 december 2023 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen als hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 50,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De rechtbank wijst erop dat de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag binnen negen weken na deze uitspraak moet plaatsvinden, en dat eiseres de mogelijkheid heeft om een zienswijze in te dienen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.