Op 5 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/7367 PW en 24/7434 PW, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Deze besluiten betroffen de opschorting en intrekking van hun uitkering op grond van de Participatiewet. De uitkering was opgeschort per 24 september 2024 en ingetrokken per dezelfde datum, na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering. Verzoekers, die sinds 18 maart 2022 een uitkering ontvingen, stelden dat zij geen inkomsten hadden uit advertenties op Marktplaats, die door hun zoon waren geplaatst. Het college had hen gevraagd om een controleerbare administratie van deze advertenties, maar verzoekers konden hier niet aan voldoen.
Tijdens de zitting op 27 november 2024 werd het standpunt van verzoekers besproken, waarbij zij aanvoerden dat zij volledig hadden meegewerkt aan het verzoek van het college. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college terecht de uitkering had opgeschort en ingetrokken, omdat verzoekers onvoldoende informatie hadden verstrekt om hun recht op bijstand vast te stellen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeken om voorlopige voorziening moesten worden afgewezen, omdat de bestreden besluiten naar verwachting stand zouden houden in een eventuele bezwaarprocedure. Verzoekers kregen geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.