In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 8 maart 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 13 maart 2023. De rechtbank heeft op 13 februari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst/Toeslagen niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken heeft beslist op het bezwaar van eiseres. Eiseres heeft op 8 september 2023 verweerder in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van negen weken als redelijk beschouwd vanwege het aantal te behandelen bezwaarschriften.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet het griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 februari 2024.