ECLI:NL:RBZWB:2024:8225

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
BRE 23/3715 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering door UWV en beoordeling door de rechtbank

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het UWV. Eiser had in maart 2022 een aanvraag ingediend, die op 3 augustus 2022 werd afgewezen. Na bezwaar bleef het UWV bij de afwijzing, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, na schriftelijke reacties van beide partijen. Eiser stelde dat hij door zijn autismespectrumstoornis (ASS) en andere gezondheidsklachten slechts drie uur per dag belastbaar is, terwijl het UWV en de verzekeringsarts b&b van mening waren dat hij vier uur per dag belastbaar is. De rechtbank heeft de medische rapportages en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Ze concludeerde dat er geen voldoende medische onderbouwing was voor de stelling van eiser dat hij slechts drie uur per dag kan werken. De rechtbank oordeelde dat eiser in staat is om vier uur per dag te werken, en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijke deskundige te benoemen, en oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3715 Wajong

uitspraak van 3 december 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

gemachtigde: mr. M. van der Veer,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 3 augustus 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 juni 2023 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 9 oktober 2024. Een dag voor de zitting heeft eiser een medisch advies van [medisch adviseur] overgelegd. Om het UWV de gelegenheid te geven nog inhoudelijk te reageren op dit advies, is de behandeling van het beroep op zitting niet doorgegaan. Op 18 oktober 2024 heeft het UWV gereageerd op het medisch advies.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet meer nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Partijen hebben (telefonisch) toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder zitting. Eiser heeft ook nog schriftelijk gereageerd. Op 11 november 2024 is het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten
1. Eiser heeft in maart 2022 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 3 augustus 2022 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. In bezwaar heeft eiser een contra-expertise ingebracht van [naam] , medisch adviseur werkzaam bij [medisch adviseur] . [naam] heeft gerapporteerd dat eiser maximaal 3 uur per dag belastbaar is.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) ten grondslag.
De arts heeft gerapporteerd dat er bij eiser sprake is van een autismespectrumstoornis (ASS), hypermobiliteit en onverklaarbare duizeligheidsklachten. De arts is van mening dat er sprake is van beperkingen in de belastbaarheid. Eiser is tenminste vier uur per dag belastbaar en is in staat een uur aaneengesloten te werken.
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er geen aanleiding is om een hogere urenbeperking aan te nemen. De astma en gewrichtsklachten leiden niet tot een beperkte duurbelastbaarheid. De duizeligheidsklachten lijken gerelateerd te zijn aan hyperventilatie. Specifieke lichamelijke afwijkingen die een oorzaak zouden kunnen zijn, zijn niet gevonden. De ASS is geen aandoening die noodzaakt tot een beperkte duurbelastbaarheid. Uit de medische informatie blijkt niet van een noodzaak tot extra recuperatie of bedrust. De verzekeringsarts b&b is van mening dat er geen medische onderbouwing is dat eiser maar maximaal 3 uur per dag een taak kan uitvoeren.
Arbeidskundig onderzoek
5. Ook een arbeidsdeskundige heeft onderzoek gedaan. De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiser basale werknemersvaardigheden heeft en een taak kan uitvoeren. De taak scannen vindt de arbeidsdeskundige geschikt voor eiser.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen onjuistheden aangetroffen in de rapportage van de primaire arbeidsdeskundige. Er was volgens het UWV geen reden om aanvullend te rapporteren.
Standpunt eiser
6. Eiser heeft gesteld dat er sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek omdat hij niet gezien is door een verzekeringsarts. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat hij duurzaam geen mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Eiser heeft, als gevolg van zijn klachten, moeten stoppen met regulier onderwijs. Vier tot acht uur per week volwassenenonderwijs is voor hem het maximaal haalbare. [naam] heeft gesteld dat eiser maar drie uur per dag belastbaar is. Op deze contra-expertise is niet inhoudelijk gereageerd door het UWV.
De verzekeringsarts b&b heeft verder zonder toelichting besloten dat de duizeligheidsklachten geen stoornis in de energiehuishouding geven. Bij lichamelijke of mentale inspanning verergeren zijn klachten echter, waardoor hij regelmatig tijd moet nemen om daarvan te herstellen. Dit doet hij door te gaan liggen. De recuperatiebehoefte is dus wel degelijk toegenomen. Anders dan de verzekeringsarts b&b stelt, zijn de duizeligheidsklachten niet gerelateerd aan hyperventilatie. Eiser is van mening dat de wisselwerking tussen de ASS en de chronische duizeligheidsklachten maken dat hij beperkt is in de duurbelasting. De verzekeringsarts b&b heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden
.Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser een aanvullende verklaring van [naam] gedateerd 10 augustus 2023 en een verklaring van de fysiotherapeut overgelegd.
7. [naam] heeft in zijn rapport van 10 augustus 2023, zakelijk weergegeven, gerapporteerd dat de verzekeringsarts b&b hoofdzakelijk aandacht heeft besteed aan een deel van de richtlijn duurbelastbaarheid (verstoorde energie en toegenomen recuperatie). Er kan echter ook om preventieve redenen een urenbeperking aangenomen worden. Ook bij ASS speelt zelfoverschatting een rol. [naam] heeft dit ook zelf vastgesteld in zijn onderzoek. [naam] stelt dat de verzekeringsarts b&b voorbijgaat aan de in het verleden opgedane ervaringen. Eiser gaat enkele uren per week naar school, maar kan dit niet vier uur per dag. Dat hij thuis nog enigszins kan functioneren, kan niet vertaald worden naar participatie. [naam] vindt het aannemelijk dat eiser maar 3 uur per dag belastbaar is.
Eiser acht ten slotte, gelet op het verschil van mening tussen de verschillende verzekeringsartsen, een deskundigenonderzoek in opdracht van de rechtbank aangewezen.
Standpunt UWV
8. De verzekeringsarts b&b heeft op 23 oktober 2023 gereageerd op de aanvullende reactie van [naam] . De verzekeringsarts b&b merkt op dat er geen medische afwijkingen of aandoeningen zijn die een medische onderbouwing geven voor de stelling dat eiser maar maximaal 3 uur per dag belastbaar is. Het hebben van duizeligheidsklachten, waarvoor geen onderliggende medische oorzaak is gevonden, leidt niet tot het aannemen van verdergaande beperkingen. Deze problematiek is meegenomen in de primaire beoordeling en in de heroverweging. Er is geen aandoening vastgesteld waarvan bekend is dat er geen ziekte-inzicht of besef is, waardoor eiser zijn eigen grenzen zal overschrijden. Ook is er geen stoornis in de energiehuishouding en eiser volgt geen intensieve behandeling. De ervaren beperking in duurbelasting is subjectief en wordt niet onderbouwd met medische gegevens. Overigens kan het vier uur werken ook verdeeld worden over twee maal twee uur per dag.
Op 20 augustus 2024 heeft de verzekeringsarts b&b nog een nadere toelichting gegeven waarom is aangenomen dat eiser 4 uur per dag belastbaar is.
Aanvullende reacties van eiser en UWV
9. Eiser heeft in reactie op de rapportages van de verzekeringsarts b&b van 23 oktober 2023 en 20 augustus 2024 een aanvullende rapportage van [naam] overgelegd. [naam] heeft gerapporteerd dat er wel sprake is van een medische afwijking die een onderbouwing geeft voor de stelling dat eiser maar 3 uur per dag kan werken. In de praktijk kunnen mensen met ASS laag belastbaar zijn. De veranderde informatie en prikkelverwerking kunnen als erg belastend en vermoeiend ervaren worden. Er kunnen dus energetische en preventieve argumenten zijn om een beperking in duurbelastbaarheid aan te nemen. Verder heeft [naam] gesteld dat mensen met autisme niet altijd goed naar zichzelf kijken en luisteren waardoor ziekte-inzicht verminderd kan zijn. De duizeligheid was geen argumentatie om een verdere urenbeperking aan te nemen. De al bestaande gevoeligheid voor prikkels in verband met de door de revalidatiearts benoemde sensore toegenomen gevoeligheid kan dat wel zijn. In de praktijk lijkt eiser 3 uur per dag belastbaar voor school (inclusief huiswerk). Gelet op het dagverhaal lijkt 4 uur per dag niet goed haalbaar. Verder heeft [naam] opgemerkt dat op school minder prikkels zijn dan in een arbeidssituatie. Hij is mede daarom van mening dat het niet aannemelijk is dat de duurbelastbaarheid in werk hoger zal zijn dan in de schoolsituatie.
10. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport van 16 oktober 2024 kort gereageerd op het rapport van [naam] en is bij zijn eerder ingenomen standpunt gebleven.
Overwegingen rechtbank
Had een verzekeringsarts eiser moeten onderzoeken?
11. De rechtbank stelt vast dat eiser niet is onderzocht door een verzekeringsarts. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het bij een Wajong-beoordeling vereist is dat een verzekeringsarts het medisch onderzoek doet.
12. Uit vaste rechtspraak volgt dat als het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheids-wetten (Schattingsbesluit) van toepassing is een onderzoek door een verzekeringsarts in beginsel noodzakelijk is. [1] De beoordeling of eiser aangemerkt kan worden als een jonggehandicapte is gebaseerd op hoofdstuk 1a van de Wajong. In het Schattingsbesluit is bepaald dat de beoordeling of er sprake is van duurzaam geen mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie als bedoeld in hoofdstuk 1a van de Wajong, gebaseerd wordt op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Dat betekent dat ook bij de onderhavige beoordeling in beginsel in bezwaar een spreekuurcontact met de verzekeringsarts b&b moet hebben plaatsgevonden. Dit is alleen anders als de verzekeringsarts b&b voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft. [2] Om te kunnen beoordelen of daarvan sprake is, zal de rechtbank eerst de medische beoordeling bespreken en daarbij tevens toetsen of voldoende is toegelicht dat een spreekuurcontact met een verzekeringsarts b&b geen toegevoegde waarde heeft.
Wanneer kan iemand aangemerkt worden als jonggehandicapte
13. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld.
Waar gaat het geschil over?
14. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiser is. Partijen zijn uitsluitend verdeeld over de vraag of eiser vier uur per dag belastbaar is.
Bij beoordeling of iemand vier uur per dag belastbaar is, is het niet noodzakelijk om vast te stellen dat iemand vier uur aaneengesloten belastbaar is. Het gaat om de vraag of iemand binnen de 24-uurs cyclus zodanig kan recupereren dat hij na enige tijd weer belastbaar is (bijvoorbeeld twee uur belastbaar en na recuperatie weer twee uur belastbaar). [3]
15. Ingevolge het Compendium maakt de verzekeringsarts bij de beoordeling van de duurbelastbaarheid gebruik van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ (Standaard). [4]
De verzekeringsarts kan op grond van de volgende indicatiegebieden de duurbelastbaarheid van cliënt beperken:
1. Stoornis in de energiehuishouding
2. Preventief
3. Verminderde beschikbaarheid
Er is niet gebleken dat er bij eiser sprake is van verminderde beschikbaarheid. Dit aspect hoeft daarom niet nader besproken te worden. [naam] heeft gesteld dat er ook om preventieve redenen een verdergaande urenbeperking aangenomen moet worden. Verder heeft hij in zijn rapportage van 10 augustus 2023 onder andere gesteld dat hij de argumenten van de verzekeringsarts b&b met betrekking tot de energetische beperkingen kan volgen. Hoewel hieruit opgemaakt kan worden dat hij het eens is met de vastgestelde urenbeperking voor zover deze gerelateerd is aan de stoornis in de energiehuishouding, lijkt hij daar later op terug te komen. De rechtbank zal daarom ook aannemen dat [naam] van mening is dat om energetische redenen een hogere urenbeperking aan de orde is. Het geschil spitst zich daarom toe op de vraag of er sprake is van een stoornis in de energiehuishouding en/of dat er om preventieve redenen aanleiding bestaat om een verdergaande urenbeperking aan te nemen.
16. Het standpunt van [naam] dat eiser maar 3 uur per dag belastbaar is wordt onderbouwd met, kort gezegd, te verwijzen naar energetische beperkingen die mensen met ASS kunnen hebben vanwege de prikkelgevoeligheid. Ook wordt gesteld dat mensen met deze stoornis een verminderd ziekte-inzicht hebben. Dit in combinatie met het eigen onderzoek van [naam] en de praktijkervaringen van eiser zelf, brengt [naam] tot de stelling dat eiser maximaal 3 uur per dag belastbaar is.
17. De rechtbank kan [naam] volgen in zijn stelling dat mensen die prikkelgevoelig zijn over het algemeen eerder vermoeid zullen zijn dan mensen die daar geen last van hebben. De vraag is echter of deze algemene stelling ertoe moet leiden dat aangenomen moet worden dat eiser maar 3 uur per dag belastbaar is. Omdat vermoeidheid per definitie subjectief is, zal daarbij, zoals ook [naam] en de verzekeringsarts b&b doen, aansluiting gezocht kunnen worden bij het dagverhaal van eiser.
18. De rechtbank is, anders dan [naam] , van oordeel dat uit de dagelijkse activiteiten van eiser niet blijkt dat hij in een periode van 24 uur maar 3 uur belastbaar is. Het is duidelijk dat eiser vermoeidheidsklachten heeft en dat deze met name toenemen als er sprake is van veel prikkels. Het enkele gegeven dat eiser maar 3 uur per dag belastbaar zou zijn voor school (inclusief huiswerk), zoals door [naam] gesteld in zijn rapportage van 27 september 2024, betekent echter niet dat dit ook de maximale belasting van eiser is. Zoals uit de stukken blijkt wandelde eiser ten tijde van zijn aanvraag dagelijks 2 uur per dag (10 km) en woonde hij op zichzelf, waar hij ook zijn eigen huishouden (inclusief het halen van de boodschappen en koken) deed. Daarnaast sprak hij ook soms met vrienden af en ging hij vaak naar zijn ouders en zussen. Eiser is weliswaar inmiddels weer thuis gaan wonen, maar de stelling van eiser in beroep dat dit zo is omdat hij niet in staat was om op zichzelf te wonen, is niet onderbouwd en tegenstrijdig met een eerdere verklaring. Uit het verslag van de hoorzitting blijkt immers dat eiser destijds verklaarde dat hij niet meer op zichzelf woonde omdat hij antikraak woonde en het huurcontract voortijdig is beëindigd. De rechtbank neemt daarom niet als vaststaand aan dat eiser niet in staat is zelfstandig voor zijn huishouden te zorgen. Hoewel uit het verslag van de hoorzitting ook blijkt dat eiser inmiddels nog maar 7,5 km per dag wandelt, gaat hij daarnaast wel met de trein naar school (35 minuten) en helpt hij thuis zijn moeder ook mee in het huishouden. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de activiteiten die eiser buiten zijn schoolwerk doet minder dan 1 uur per dag in beslag nemen.
19. De rechtbank volgt [naam] ook niet in zijn stelling dat op school sprake is van minder prikkels dan in een arbeidssituatie. Los van de vraag of deze stelling in zijn algemeenheid als waar kan worden aangenomen, heeft de arbeidsdeskundige in zijn rapport van 2 augustus 2022 als voorwaarde aan de werkomgeving gesteld dat het om een rustige werkomgeving moet gaan. Met een rustige werkomgeving wordt voorkomen dat eiser veel prikkels ervaart, zodat daardoor ook geen extra vermoeidheid zal optreden. Niet kan worden ingezien waarom een rustige werkomgeving meer prikkels zou geven dan op school waar toch veel leerlingen aanwezig zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aangenomen kan worden dat eiser, rekening houdend met een rustige werkomgeving, minimaal in staat is hetzelfde aantal uren te besteden aan een enkelvoudige taak dan aan zijn school (inclusief huiswerk). Omdat eiser buiten zijn school ook nog andere activiteiten zoals wandelen en het huishouden heeft, kan niet worden ingezien waarom hij geen 4 uur per dag belastbaar zou zijn.
20. Uit het voorgaande volgt dat het activiteitenniveau van eiser geen aanleiding geeft om aan te nemen dat er sprake is van een urenbeperking om energetische redenen. De verklaring van de fysiotherapie geeft hiertoe ook geen aanleiding. De fysiotherapeut stelt dat een ‘normaal’ leven met regulier onderwijs en werk buiten handbereik van eiser ligt. Dit is echter niet het beoordelingscriterium van de Wajong. Zoals eerder vermeld gaat het niet om regulier werk maar het uitvoeren van een enkelvoudige taak.
21. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er om preventieve redenen aanleiding bestaat een verdergaande urenbeperking aan te nemen.
Volgens de Standaard kan er alleen op preventieve gronden een beperking in de duurbelasting aangenomen worden als er sprake is van aandoeningen die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van symptomen, zelfoverschatting van de cliënt en een beperkt ziektebesef. [5] Vervolgens wordt een aantal voorbeelden genoemd van aandoeningen waarbij dit zich voor kan doen.
22. De rechtbank stelt vast dat autisme niet genoemd wordt bij de gegeven voorbeelden. Dit wordt ook erkend door eiser. [naam] stelt echter dat de aspecten als overschatting en een beperkt ziektebesef ook spelen bij mensen met ASS. Bij zijn eigen onderzoek heeft hij vastgesteld dat eiser zichzelf kan overschatten. In zijn latere rapportage van 8 oktober 2024 verduidelijkt hij deze stelling nog door op te merken dat er sprake is van verminderd ziekte-inzicht.
23. Uit de medische stukken die zich in het dossier bevinden blijkt niet dat er bij eiser sprake is van een beperkt ziekte-inzicht, zelfoverschatting of overschrijding van de eigen grenzen. Mogelijk dat er bij een deel van de mensen die een stoornis in het autismespectrum hebben sprake kan zijn van dergelijke aspecten, maar dat betekent niet dat het inherent is aan het hebben van ASS. De stelling van [naam] dat uit zijn eigen onderzoek blijkt van zelfoverschatting is niet onderbouwd en de rechtbank leest dat ook niet terug in zijn onderzoeksbevindingen. In zijn rapport van 28 oktober 2022 wordt wel genoemd dat er een risico is op overschatting omdat eiser zich verbaal goed presenteert, maar hieruit volgt niet, zoals [naam] lijkt te stellen, dat eiser zichzelf overschat en/of een beperkt ziekte-inzicht heeft. De rechtbank volgt daarom de verzekeringsarts b&b in zijn standpunt dat er geen reden bestaat om een verdergaande urenbeperking aan te nemen op preventieve gronden.
24. Uit wat hiervoor is overwogen (met name onder de punten 18 tot en met 20) volgt dat bij de beoordeling of eiser 4 uur per dag belastbaar is voornamelijk het dagverhaal van eiser van belang is geweest. De verzekeringsarts b&b heeft het dagverhaal zoals opgetekend door de primaire arts betrokken bij zijn oordeel en heeft ook dat wat tijdens de hoorzitting is verteld, betrokken bij zijn oordeel. Omdat eisers stelling dat hij geen vier uur kan werken niet voortvloeit uit lichamelijke beperkingen zou een lichamelijk onderzoek door een verzekeringsarts b&b geen toegevoegde waarde hebben. De rechtbank kan de verzekerings-arts b&b dan ook volgen in zijn stelling dat een hernieuwd spreekuur door een verzekeringsarts b&b geen toegevoegde waarde zal hebben. Zoals terecht door hem gesteld, zou dat geen ander licht kunnen werpen op de klachten, de behandelingen, het medicatiegebruik en het dagverhaal. Bij dit oordeel heeft de rechtbank tevens betrokken dat [naam] in zijn rapportage van 27 september 2024 heeft gesteld de stelling van de verzekeringsarts b&b dat een onderzoek door een verzekeringsarts b&b pas zinvol kan zijn als er door de primaire arts onzorgvuldig onderzoek is gedaan, er nieuwe medische gegevens zijn of de medische toestand is gewijzigd, te kunnen volgen. Daarbij heeft hij wel de kanttekening gemaakt dat bij het primaire onderzoek is uitgegaan van een grotere belastbaarheid omdat eiser toen in staat was zelfstandig te wonen. Omdat dit vrij snel daarna niet meer mogelijk bleek, is [naam] van mening dat gesproken kan worden van nieuwe feiten die reden hadden kunnen zijn tot aanvullend onderzoek en een heroverweging. De rechtbank volgt deze laatste stelling niet. Zoals eerder onder overweging 18 al is opgenomen, is niet vast komen te staan dat eiser niet in staat was zelfstandig te wonen. Het enkele feit dat hij weer thuis woont, is daarom geen reden om aanvullend onderzoek door een verzekeringsarts b&b noodzakelijk te achten. Omdat het medisch onderzoek voor het overige ook geen gebreken kent, is de rechtbank is van oordeel dat het onderzoek door de verzekeringsarts b&b zorgvuldig heeft plaatsgevonden.
25. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Conclusie en gevolgen

26. Uit alles wat hiervoor is overwogen volgt dat eiser vier uur per dag belastbaar is. Omdat niet betwist is dat eiser niet aan de overige voorwaarden voldoet, betekent dit dat eiser arbeidsvermogen heeft. Het UWV heeft dan ook terecht geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks rechter, in aanwezigheid van A.J.M. van Hees, griffier, op 3 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

3.Bladzijde 61, 62 van het Compendium
4.Bladzijde 60 van het Compendium
5.Bladzijde 23 van de Standaard