ECLI:NL:RBZWB:2024:8155
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag BPM opgelegd aan belanghebbende
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en belastingrente in rekening gebracht. De rechtbank behandelt het beroep dat op 16 oktober 2024 is behandeld. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat de auto ten tijde van de registratie niet voldeed aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. De rechtbank concludeert dat de belasting niet van belanghebbende kan worden nageheven, omdat de aanvraag voor het kenteken niet door belanghebbende is gedaan, maar door een derde partij. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.