ECLI:NL:RBZWB:2024:8094
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende had op 28 november 2023 zijn auto geparkeerd aan de [straat] te Goes, maar had geen parkeerbelasting voldaan. De heffingsambtenaar legde een naheffingsaanslag op van € 73,50, bestaande uit belasting en kosten. De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, omdat hij contact had gehad met de parkeercontroleur en een onafgebroken parkeeractie had uitgevoerd. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat er geen bewijs was van een onafgebroken parkeeractie.
De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij binnen een redelijke termijn had gehandeld om de parkeerbelasting te betalen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechter, mr. M.E. de Boer, deed deze uitspraak in aanwezigheid van griffier F. de Jong.