ECLI:NL:RBZWB:2024:8091

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
23/3296
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting in Tilburg

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had op 30 mei 2023 een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, die op 10 februari 2023 haar auto had geparkeerd aan [straat] te Tilburg. Tijdens een controle werd vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was voldaan. De naheffingsaanslag bedroeg € 55,97, bestaande uit € 2,20 aan belasting en € 53,77 aan kosten.

Belanghebbende betwist de naheffingsaanslag en stelt dat zij de verschuldigde parkeerbelasting via de Parkmobile-app heeft voldaan. De heffingsambtenaar stelt echter dat belanghebbende haar kenteken in de verkeerde zone heeft aangemeld, wat resulteerde in een te lage betaling. De rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om de juiste parkeerzone te selecteren en dat de foutieve aanmelding voor rekening van belanghebbende komt.

De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft voldaan aan haar onderzoeksplicht. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij het griffierecht niet terugkrijgt en geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3296

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 mei 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Belanghebbende heeft op 10 februari 2023 een auto met [kenteken] geparkeerd aan [straat] te Tilburg. Tijdens een controle omstreeks 21:03 uur is door middel van een scanauto geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
3.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 55,97, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 2,20 en € 53,77 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Motivering

4. Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. Zij stelt de verschuldigde parkeerbelasting te hebben voldaan via een app van Parkmobile (de app). De app vult hierbij automatisch de juiste parkeerzone in, aldus belanghebbende.
De heffingsambtenaar stelt dat de locatie waar belanghebbende heeft geparkeerd ([straat]) onderdeel uitmaakt van de binnenstad van Tilburg waar enkel met een dagkaart kan worden geparkeerd. De betaling van dit verschuldigde dagtarief kan onder andere worden voldaan via een parkeerapplicatie, waarbij het kenteken in de zone met aanmeldcode [code 1] dient te worden aangemeld. Belanghebbende heeft haar kenteken aangemeld in de zone met aanmeldcode [code 2]. Hierdoor is te weinig parkeerbelasting betaald. De heffingsambtenaar stelt dat uit de zoneborden en het display van de parkeerautomaat voldoende duidelijk is dat er in deze zone sprake is van een dagtarief en welke aanmeldcode gebruikt dient te worden. Belanghebbende heeft daarbij zelf de plicht om het ter plaatse geldende parkeerbeleid te onderzoeken. Het aanmelden met een foutieve gebiedscode komt voor rekening en risico van de parkeerder, aldus nog steeds de heffingsambtenaar.
Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
4.1.
Vaststaat dat de auto van belanghebbende op 10 februari 2023 geparkeerd stond aan [straat] te Tilburg. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als een plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
4.2.
Volgens vaste rechtspraak wordt van een parkeerder verwacht dat hij controleert of de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan op de door hem gekozen parkeerlocatie. Bij gebruik van een de app behoort het tot de verantwoordelijkheid van een parkeerder om de juiste zone te selecteren dan wel om direct na het aanmelden in de app na te gaan of de juiste parkeerzone is gekozen. [2] Dat de app, door de nabijheid van een parkeerplaats met een andere zone, die andere (verkeerde) zone als dichtstbijzijnde zone aangeeft, ontslaat de parkeerder niet van zijn onderzoeksplicht en, indien de automatisch ingevulde zone onjuist is, het handmatig selecteren van de juiste zone. Het kenteken van belanghebbende was in de app aangemeld in zone [code 2], terwijl de auto geparkeerd stond in zone [code 1]. Het kenteken van belanghebbende was dus niet in de juiste zone aangemeld.
Dat het kenteken van belanghebbende niet juist was aangemeld in de app moet naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van belanghebbende blijven. Dat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij heeft ook geen recht op een vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E. de Boer, rechter, in aanwezigheid van F. de Jong, griffier, op 27 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is niet in staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 2 van de Verordening Parkeerbelastingen 2023, Gemeenteblad 2022, nr. 526809 en het Aanwijzingsbesluit Betaald Parkeren 2023-1, Gemeenteblad 2023, nr. 35523.
2.Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4946.