ECLI:NL:RBZWB:2022:4946
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 26 augustus 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, die was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank constateert dat de belanghebbende op 5 juni 2021 om 16:38 uur werd betrapt op het parkeren zonder dat de parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende had weliswaar betaald voor een andere parkeerzone, maar de rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om de juiste zone vast te stellen. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende in zone 21884 stond geparkeerd, terwijl hij alleen voor zone 21895 had betaald.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende niet voldoende parkeerbelasting had betaald voor de zone waarin zijn voertuig geparkeerd stond. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug.