In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 4 mei 2021. Eiseres heeft op 25 september 2024 een ingebrekestelling verzonden, maar er is nog steeds geen besluit genomen door verweerder. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging moet doen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat de beslistermijn kan worden verlengd tot acht weken, gezien de grote hoeveelheid aanvragen die door verweerder behandeld moeten worden.
Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 437,50 betalen, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank ziet geen aanleiding om een lagere wegingsfactor toe te passen voor de proceskostenvergoeding, zoals verzocht door verweerder. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.