In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 september 2023 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 2 oktober 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank zonder zitting uitspraak doet op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft in dit geval een termijn van acht weken voor het doen van een vooraankondiging, gezien de grote hoeveelheid aanvragen die door de Dienst Toeslagen behandeld moeten worden.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden, evenals een proceskostenvergoeding van € 437,50. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursproces.