ECLI:NL:RBZWB:2024:7835

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
BRE 22/3732
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting behandeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. drs. R. de Nekker, betwistte deze verklaring en stelde dat zijn bezwaar wel degelijk tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dat vernietiging van de uitspraak op bezwaar niet noodzakelijk is, aangezien de naheffingsaanslag al ambtshalve was vernietigd. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, omdat de heffingsambtenaar niet verantwoordelijk was voor de situatie die tot de naheffingsaanslag leidde. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, omdat de belangen van belanghebbende niet gediend zijn met een vernietiging van de uitspraak op bezwaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: mr. drs. R. de Nekker),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 juni 2022. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. Tevens is de naheffingsaanslag ambtshalve vernietigd omdat belanghebbende de auto had aangemeld in een onjuiste parkeerzone waarvoor hetzelfde of een hoger tarief geldt en er voldoende parkeerbelasting is voldaan. De heffingsambtenaar heeft het verzoek om een kostenvergoeding afgewezen omdat het opleggen van de naheffingsaanslag niet te wijten was aan het bestuursorgaan, maar aan belanghebbende zelf.
3. Belanghebbende is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring. De heffingsambtenaar heeft het door belanghebbende op 20 mei 2022 ingediende bezwaar nietontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig indienen, terwijl de gemachtigde reeds op 21 april 2022 tijdig bezwaar had ingediend. Belanghebbende stelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
4. In het verweerschrift van 27 juli 2023 stelt de heffingsheffingsambtenaar zich op het standpunt dat het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard wegens een termijnoverschrijding. De heffingsambtenaar is echter van mening dat belanghebbende hierdoor niet is benadeeld, aangezien een inhoudelijke behandeling niet tot een gunstigere uitkomst voor belanghebbende zou hebben geleid. De naheffingsaanslag is immers reeds ambtshalve vernietigd en het verzoek om een kostenvergoeding is terecht afgewezen, aldus de heffingsambtenaar.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat de heffingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Vernietiging van de uitspraak op bezwaar is echter slechts aangewezen indien de belangen van belanghebbende daarmee kunnen worden gediend. [1] In dit geval valt niet in te zien hoe het corrigeren van het dictum enig belang van belanghebbende kan dienen. De naheffingsaanslag is immers ambtshalve vernietigd door de heffingsambtenaar en daarmee is – feitelijk – volledig tegemoetgekomen aan het bezwaar van belanghebbende. Verder maakt het voor de kostenvergoeding niet uit of het bezwaar niet-ontvankelijk of gegrond was verklaard. In beide gevallen bestond geen aanleiding voor een kostenvergoeding, omdat geen sprake was van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. De naheffingsaanslag is opgelegd omdat belanghebbende zelf niet op de juiste wijze parkeerbelasting heeft voldaan door de auto niet voor de juiste parkeerzone aan te melden en voor die parkeerzone parkeerbelasting te voldoen. [2]
6. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond. Gelet op het feit dat de heffingsambtenaar reeds voor het instellen van beroep aan het bezwaar is tegemoetgekomen ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van I. Ben Avi, griffier, op 8 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Hoge Raad 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1033.
2.Vgl. Hoge Raad 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3226, r.o. 2.4.1.