ECLI:NL:RBZWB:2024:7665
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een garagebox in de gemeente Veere
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 8 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 15 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, een garagebox, vastgesteld op € 56.000 per 1 januari 2022. Belanghebbende, eigenaar van de garagebox, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2024 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door een gemachtigde van Bezwaarmaker.nl.
De rechtbank overweegt dat, volgens vaste rechtspraak, de waarde van een onroerende zaak die kort voor of na de waardepeildatum is gekocht, doorgaans overeenkomt met de betaalde prijs, tenzij de partij die dit betwist, feiten of omstandigheden kan aanvoeren die dit tegenspreken. De heffingsambtenaar heeft onbetwist verklaard dat belanghebbende de garagebox in oktober 2017 heeft gekocht voor € 52.000. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van € 56.000 op de waardepeildatum reëel is, mede gezien de positieve marktontwikkeling sinds de aankoop.
De rechtbank oordeelt dat belanghebbende geen voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn standpunt dat de waarde te hoog is vastgesteld. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de beschikking en de aanslag onroerendezaakbelastingen in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.