ECLI:NL:RBZWB:2024:7577

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
23/2683 BESLU
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de opschorting en opheffing van de opleiding aan de Nederlandse Politieacademie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de opschorting van zijn opleiding aan de Nederlandse Politieacademie. Eiser had zijn opleiding op 5 september 2022 laten opschorten vanwege een schouderblessure, maar hervatte deze op 16 januari 2023. De directeur van de Politieacademie verklaarde de bezwaren van eiser tegen de opschorting en de daaropvolgende opheffing ongegrond. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, omdat hij zelf om de opschorting heeft verzocht en zijn opleiding inmiddels heeft hervat. De rechtbank oordeelt dat de opschorting van de opleiding gerechtvaardigd was en dat de directeur op goede gronden heeft gehandeld. Eiser heeft geen schade geleden door de opschorting, aangezien deze hem in staat stelde zijn opleiding niet te laten eindigen door het verstrijken van de maximaal toegestane looptijd. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2683 BESLU

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.H. Welter),
en

de directeur van de Nederlandse Politieacademie (de directeur), verweerder

(gemachtigde: mr. S.O. Visch).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de opschorting van zijn opleiding aan de Nederlandse Politieacademie en de daaropvolgende opheffing van de opschorting.
1.1.
Met het besluit van 5 september 2022 is de opleiding van eiser aan de Nederlandse Politieacademie met terugwerkende kracht per 2 september 2022 tot een nader te bepalen datum opgeschort. Op 16 januari 2023 heeft eiser zijn opleiding hervat en is de opschorting ongedaan gemaakt. In het besluit van 7 maart 2023 is de opheffing van de opschorting op schrift gesteld.
Met het bestreden besluit van 15 maart 2023 heeft de directeur de bezwaren van eiser tegen beide besluiten ongegrond verklaard.
1.2.
De directeur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024, gelijktijdig met het beroep geregistreerd onder zaaknummer BRE 22/5801 AW, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van de directeur en [naam] als vertegenwoordiger van de directeur.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
2.1.
Eiser is op 20 mei 2019 begonnen met de basispolitieopleiding, niveau 3, aan de Nederlandse Politieacademie. De standaard doorlooptijd van de opleiding is drie jaar en de maximaal toegestane doorlooptijd vier jaar. De geplande einddatum van de opleiding was in eisers geval dus 19 mei 2023.
2.2.
Op 24 februari 2021 heeft eiser tijdens een dienstongeval een schouderblessure opgelopen.
2.3.
Op 5 september 2022 heeft eiser verzocht om opschorting van zijn opleiding tot een nader te bepalen datum. [1] Hij heeft daarbij aangegeven dat hij vanwege het verwachte herstel van de operatie in verband met zijn schouderblessure, nog een langere periode van training nodig heeft om aan de gestelde eisen van het onderdeel ‘Professioneel-fit’ (hierna: Prof-fit) te kunnen voldoen.
2.4.
Met het besluit van 5 september 2022 heeft het sectorhoofd van de Politieacademie besloten de opleiding van eiser per 2 september 2022 tot een ander te bepalen datum op te schorten. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
2.5.
Op 16 januari 2023 heeft eiser zijn opleiding hervat en is de opschorting ongedaan gemaakt. In het besluit van 7 maart 2023 is de opheffing van de opschorting op schrift gesteld. Het bezwaar is mede gericht tegen dit besluit.
2.6.
Met het besluit van 28 juni 2023 heeft het sectorhoofd van de Politieacademie, op verzoek van eiser, de maximaal toegestane looptijd verlengd tot en met 12 juli 2024. [2] Tegen dit besluit heeft eiser geen bezwaar gemaakt en het ligt derhalve in de onderhavige procedure niet ter toetsing voor.
Bestreden besluit
3. Met het bestreden besluit van 15 maart 2023 heeft de directeur de bezwaren, onder overname van het advies van de bezwaarschriftencommissie, ongegrond verklaard.
De directeur heeft overwogen dat het besluit tot opschorting van de opleiding in overleg met eiser is genomen en voldoende is onderbouwd. Om medische redenen was eiser langere tijd niet in staat (een deel van) de opleiding af te ronden. Dit is een valide reden om de opleiding op te schorten. Door het opheffen van de opschorting is aan het bezwaar van eiser tegemoet gekomen. Het is niet duidelijk welk belang van eiser wordt geschaad door de opschorting van de opleiding. De directeur stelt verder dat de afgifte van een diploma de taak van de Examencommissie is. De eisen die de Politieacademie stelt om tot uitreiking van het diploma over te gaan zijn door de Politieacademie vastgelegd in een algemeen verbindend voorschrift. [3]
Beroepsgronden
4. Eiser stelt dat de directeur niet motiveert waarom het al dan niet halen van de gezondheidstest ‘Prof-fit’ gebruikt kan worden als grond voor het bestreden besluit. Niet blijkt waar, hoe en waarom de Prof-fit test door de directeur onderdeel is gemaakt de Onderwijs- en examenregeling politieacademie 2022 (OER 2022).
Volgens eiser mag de eis van het behalen van de Prof-fit test niet gesteld worden. Deze test valt niet onder het onderwijs door de Politieacademie. Indien aan alle eisen van de opleiding is voldaan, mag niet besloten worden tot opschorting van de opleiding, zoals is gebeurd.
Het belang bij het beroep is er volgens eiser in gelegen dat, indien vast komt te staan dat er geen reden was tot opschorting van de opleiding, hij al eerder zou hebben voldaan aan de eisen van diplomering. Hij zou in dat geval eerder een vaste aanstelling en hoger salaris hebben gekregen.
Eiser heeft ook belang bij de beoordeling van de opheffing van de opschorting van de opleiding. Door opheffing van de opschorting komt het einde van de opleidingsduur dichterbij. Bovendien had niet een besluit tot intrekking van de opschorting genomen moeten worden maar een besluit tot diplomering.
Verweer
5. De directeur geeft in het aanvullend verweerschrift van 16 augustus 2024 aan dat eiser op 13 december 2023 de Prof-fit test met goed gevolg heeft afgerond. Op 7 februari 2024 heeft hij zijn diploma ontvangen.
De opschorting van de opleiding is op eisers verzoek opgeheven. Eiser heeft vervolgens zijn diploma behaald. Er resteert louter een principieel belang van een oordeel over de Prof-fittoets. Dat is echter onvoldoende om procesbelang aan te nemen. Het bestrijden van de Prof-fit toets kan niet leiden tot een resultaat van enige betekenis. Dat betekent dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep.
Procesbelang
6. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij een beoordeling van het bestreden besluit.
6.1.
Uit vaste rechtspraak [4] vloeit voort dat pas sprake is van procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of (hoger) beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
6.2.
Volgens eveneens vaste rechtspraak [5] kan de omstandigheid dat schade is geleden als gevolg van bestuurlijke besluitvorming tot het oordeel leiden dat sprake is van een actueel procesbelang. Daarvoor is echter vereist dat de stelling dat schade is geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming niet op voorhand onaannemelijk is.
6.3.
De rechtbank zal bij de vraag naar het procesbelang eerst ingaan op het procesbelang voor zover het bestreden besluit ziet op de opschorting van de opleiding en vervolgens op het procesbelang voor zover het bestreden besluit ziet op de opheffing van de opschorting van de opleiding.
Opschorting van de opleiding
7.1.
Eisers betoog komt er in de kern op neer dat zijn opleiding niet had mogen worden opgeschort omdat hij de opleiding op dat moment al had afgerond; er had een besluit tot diplomering moeten worden genomen. Niet in geschil is dat eiser op 5 september 2022 de Prof-fit (nog) niet met goed gevolg had afgelegd. Volgens eiser mag dat echter niet als eis voor diplomering worden gesteld.
7.2.
De rechtbank stelt voorop dat een diploma door de student zelf dient te worden aangevraagd [6] , terwijl vast staat dat eiser op of omstreeks 5 september 2022 niet een dergelijke aanvraag heeft gedaan. Bovendien is de examencommissie het orgaan dat vast stelt of studenten aan de voorwaarden en vereisten hebben voldaan voor het ontvangen van een diploma, en staat vervolgens tegen besluiten van de examencommissie een rechtsmiddel open bij de commissie van beroep. [7] De vraag of Prof-fit een (rechtmatig) onderdeel is van de opleiding, had bij de examencommissie aan de orde kunnen worden gesteld, maar ligt als zodanig niet ten grondslag aan het besluit van het sectorhoofd van de Politieacademie tot opschorting van de opleiding.
7.3.
Overigens is het standpunt van eiser dat de Prof-fit test geen onderdeel uitmaakt van de OER, feitelijk onjuist. De rechtbank wijst erop dat in de OER 2022 staat [8] dat naast deze OER iedere opleiding of groep van opleidingen van de Politieacademie een studiegids heeft. Hierin is in ieder geval beschreven wat de student moet kennen en kunnen aan het einde op de opleiding, hoe het onderwijs- en examenprogramma eruit ziet en hoe het onderwijs en de begeleiding is vormgegeven. De OER Politieacademie en de studiegids samen vormen de OER van de betreffende opleiding conform artikel 90 van de Politiewet 2012. De studiegidsen zijn juridisch gezien onderdeel van de OER en worden jaarlijks vastgesteld door het verantwoordelijke sectorhoofd, namens de directeur. [9]
In de studiegidsen ‘Leerjaar 1 Tertiel 1-3 Allround Politiemedewerker’ van juni 2018 en ‘Leerjaar 2 Tertiel 4-7 Allround Politiemedewerker’ van mei 2018 staat in paragaaf 3.3 dat tijdens de opleiding wordt gewerkt met het online trainingsprogramma ‘Professioneel Fit’. Het programma wordt afgesloten met een vaardigheidstoets in tertiel 6, het 2e leerjaar. Verderop in paragraaf 3.6 staat bovendien dat daarmee één studiepunt kan worden gehaald (3.3.4.5 Training: Professioneel fit).
7.4.
Uit het voorgaande volgt dat eiser het doel dat hij nastreeft niet kan bereiken door rechtsmiddelen aan te wenden tegen het opschortingsbesluit. Eiser heeft op 5 september 2022 zelf om opschorting van zijn opleiding verzocht. Het rechtsgevolg van het daaropvolgende besluit van het sectorhoofd van de Politieacademie is niet meer en niet minder dan dat daarmee voorkomen werd dat de opleiding van eiser zou eindigen als gevolg van het verstrijken van de maximaal toegestane looptijd. Het enige andere besluit dat als reactie op zijn verzoek genomen had kunnen worden, was een weigering van de opschorting, maar ook dan zou eiser op dat moment nog geen diploma hebben én zou zijn opleiding eerder eindigen. Dat laatste was niet in zijn belang, hetgeen door eiser zelf is onderkend door in een later stadium ook nog om verlenging van zijn opleiding te verzoeken.
7.5.
Ten slotte is evenmin voldoende aannemelijk dat eiser schade heeft geleden als gevolg van deze bestuurlijke besluitvorming. De vertraging in de opleiding, en in het verlengde daarvan de vertraging bij de bevordering, is veroorzaakt door het dienstongeval en de onmogelijkheid om de Prof-fit test eerder af te ronden. Eiser kan hiervoor vergoeding krijgen via de weg van artikel 54b van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De schade wordt dan door de werkgever, de Nationale Politie, vergoed. Het is niet de besluitvorming over de opschorting geweest die tot de gestelde schade heeft geleid.
7.6.
De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij een beoordeling van de vraag of de directeur zijn bezwaar tegen de opschorting van de opleiding op goede gronden ongegrond heeft verklaard.
Opheffing van de opschorting van de opleiding
8.1.
Op 16 januari 2023 heeft eiser zijn opleiding aan de Politieacademie hervat en is de opschorting van de opleiding feitelijk ongedaan gemaakt. In het besluit van 7 maart 2023 is de opheffing van de opschorting op schrift gesteld.
De rechtbank ziet niet in welk resultaat, dat voor eiser feitelijke betekenis heeft, hij in deze procedure kan bereiken. Eiser heeft er zelf voor gekozen zijn opleiding weer te hervatten en dit is later ook op schrift gesteld. De opheffing van de opschorting heeft niet tot verdere vertraging van de opleiding geleid. Integendeel, door de opheffing van de opschorting ging de opleiding weer lopen.
8.2.
Eiser heeft dan ook geen procesbelang bij een beoordeling van de vraag of de directeur zijn bezwaar tegen de opheffing van de opschorting op goede gronden ongegrond heeft verklaard.

Conclusie en gevolgen

9.1.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft eiser geen procesbelang bij een beoordeling van zijn beroep. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk zal beoordelen.
9.2.
Nu het beroep niet-ontvankelijk is, krijgt eiser het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzitter, en mr. J.W. Ponds en mr. J.E.C. Vriends, leden, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier op 16 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 38 van de OER 2022.
2.Op grond van artikel 37 van de OER 2022.
3.De directeur wijst op uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 mei 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2358, bevestigd in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 6 oktober 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2177.
5.Bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2013:CA3207.
6.Artikel 30 eerste lid van de OER 2022.
7.Artikel 12 eerste lid, en artikel 42 van de OER 2022.
8.Pagina 5 van de OER 2022.
9.Pagina 5 van de OER 2022.