Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene, een N.V., was opgelegd. De boete was opgelegd voor het laten staan van een voertuig in een park, plantsoen of groenstrook op de Hoofdpoortstraat te Zierikzee op 13 september 2022. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat betrokkene de gedraging ontkent en dat het voertuig geparkeerd stond op een parkeerplaats met een groenstrook die vol stond met andere auto’s. Betrokkene heeft ook aangegeven dat de gemeente en de politie hadden bevestigd dat parkeren daar toegestaan was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feitcode die aan de boete was gekoppeld niet correct was en heeft deze gewijzigd naar feitcode R397j, die betrekking heeft op parkeren buiten de aangegeven parkeervakken. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat de boete terecht was opgelegd. Echter, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De kantonrechter heeft ook een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, die is berekend op € 1.343,-.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard, de feitcode is gewijzigd, de boete is gematigd en de proceskosten zijn vergoed. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.