ECLI:NL:RBZWB:2024:7444

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
10999532 MB VERZ 24-206
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens het niet voeren van deugdelijke verlichting op zijn fiets. De gedraging vond plaats op 6 februari 2023 te Zierikzee. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de lampjes constant werden gestolen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat het de verantwoordelijkheid van de weggebruiker is om deugdelijke verlichting te voeren, ongeacht de omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende vaststaat en dat de boete terecht was opgelegd, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van betrokkene en de boete gematigd tot de helft.

De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, en de officier van justitie opgedragen het teveel betaalde bedrag van € 15,00 aan betrokkene terug te betalen. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.343,00 toegekend aan betrokkene. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10999532 \ MB VERZ 24-206
CJIB-nummer: 8062 5422 5578 6465
uitspraakdatum: 18 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). [naam] is als gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: geen voortdurend zichtbaar wit/geel licht aan de voorzijde en/of zichtbaar rood licht aan de achterzijde van fiets voeren op de Grachtweg te Zierikzee op 6 februari 2023 om 07.39 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Op het moment dat betrokkene staande werd gehouden had hij geen lampjes op zijn fiets. De losse lampjes worden constant van zijn fiets meegenomen waardoor er elke keer nieuwe lampjes aangeschaft moeten worden. Ook wordt aangevoerd dat de verbalisant niet bevoegd was om de sanctie op te leggen. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde aangevoerd dat alleen het subsidiaire verzoek, rekening te houden met de omstandigheid dat fietslampjes constant worden gestolen, blijft gehandhaafd nu ter zitting gebleken is dat de boa wel bevoegd was om de sanctie op te leggen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het blijft de verantwoordelijkheid van de weggebruiker om verlichting te voeren op zijn fiets, ook als de lampjes constant worden gestolen. Betrokkene heeft de mogelijkheid de lampjes er zelf af te halen en mee te nemen na het stallen van zijn fiets. De gedraging staat voldoende vast.
Over de bevoegdheid van de verbalisant heeft de zittingsvertegenwoordiger aangevoerd dat in 2023 een pilot is geweest bij de verschillende gemeenten om de boa meer bevoegdheid te geven om te sanctioneren. Van januari 2023 tot juli 2023 waren de boa’s in de gemeente Schouwen-Duiveland bevoegd om een boete op te leggen omdat deze gemeente deelnam aan de pilot. De zittingsvertegenwoordiger verwijst ook naar een arrest van het hof hierover, te vinden onder ECLI:NL:GHARL:2023:5052. Ter zitting overgelegd de zittingsvertegenwoordiger het Projectplan Pilot Verkeershandhaving Schouwen-Duiveland.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet ontkend.
Een weggebruiker dient deugdelijke verlichting te voeren op zijn fiets voor zowel zijn eigen veiligheid als dat van de overige weggebruikers. Dit is een eigen verantwoordelijkheid. Dat fietslampjes constant gestolen worden doet niet af aan het verboden karakter van de gedraging. Als op de fiets geen deugdelijke verlichting kan worden gevoerd, dient van fietsen af te worden gezien.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen gelet op de aangevoerde omstandigheden. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 1.343,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot de helft;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 15,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.343,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: