Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens het niet voeren van deugdelijke verlichting op zijn fiets. De gedraging vond plaats op 6 februari 2023 te Zierikzee. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de lampjes constant werden gestolen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat het de verantwoordelijkheid van de weggebruiker is om deugdelijke verlichting te voeren, ongeacht de omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende vaststaat en dat de boete terecht was opgelegd, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van betrokkene en de boete gematigd tot de helft.
De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, en de officier van justitie opgedragen het teveel betaalde bedrag van € 15,00 aan betrokkene terug te betalen. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.343,00 toegekend aan betrokkene. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.