In deze zaak heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen een verminderingsbeschikking van de inspecteur van de belastingdienst, gedateerd 31 augustus 2023, met betrekking tot een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 29 oktober 2024 geoordeeld dat zij onbevoegd is om de zaak inhoudelijk te behandelen. De rechtbank concludeert dat de ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag geen uitspraak op bezwaar is, omdat de inspecteur niet op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verminderingsbeschikking geen rechtsmiddelverwijzing bevat en dat de inspecteur de beslissing heeft genomen zonder dat er een verzoek van belanghebbende aan ten grondslag lag.
De rechtbank heeft belanghebbende het griffierecht teruggegeven en de inspecteur opgedragen om het beroepschrift van belanghebbende als aanvulling op het bezwaarschrift te beschouwen. Tevens heeft de rechtbank de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 875,-. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een hogere kostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.