ECLI:NL:RBZWB:2024:7008
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet wegens te hoog vermogen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2024, wordt de ongegrondverklaring van de bezwaren van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet beoordeeld. Eiser had op 5 april 2023 en 21 juni 2023 aanvragen ingediend, die door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden op respectievelijk 15 juni 2023 en 25 juli 2023 zijn afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser beschikte over een vermogen van € 72.090,75, wat boven de vermogensgrens van € 7.605,00 lag, waardoor hij geen recht had op bijstandsuitkering.
De rechtbank heeft de beroepen op 2 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de Bevelanden terecht de aanvragen heeft afgewezen, omdat eiser niet alle benodigde bewijsstukken heeft overgelegd om zijn bijstandsbehoefte aan te tonen. De rechtbank benadrukt dat de bewijslast voor het recht op bijstand bij de aanvrager ligt. Eiser heeft weliswaar bewijsstukken overgelegd, maar deze waren onvoldoende om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvragen op goede gronden is gedaan en verklaart de beroepen ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.