ECLI:NL:RBZWB:2024:6952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
23/3315 tot en met 23/3317
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de teruggaafverzoeken van een beleggingsfonds voor dividendbelasting

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2024, wordt de zaak behandeld van een beleggingsfonds dat beroep aantekende tegen de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2017, 2018 en 2019. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht geen teruggaven heeft verleend, omdat het fonds niet als opbrengstgerechtigde kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat de bewijzen van deelgerechtigdheid in het fonds niet vrij verhandelbaar zijn, wat een voorwaarde is voor het recht op teruggave van dividendbelasting. De rechtbank wijst erop dat de last om dit aan te tonen bij het fonds ligt, en dat onduidelijkheid en bewijsnood voor rekening van het fonds komen.

De rechtbank analyseert de prospectussen van het fonds en concludeert dat de voorwaarden voor de verhandelbaarheid van de units niet voldoen aan de eisen voor vrije overdraagbaarheid. De rechtbank verwerpt ook het argument van het fonds dat er sprake is van een de facto discriminatie op basis van Unierecht, omdat het fonds niet kan worden gelijkgesteld aan vergelijkbare Nederlandse beleggingsfondsen. Aangezien het fonds geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, heeft het ook geen recht op vergoeding van rente over de ingehouden belasting. De beroepen van het fonds worden ongegrond verklaard, en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/3315 tot en met 23/3317

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats] (Verenigd Koninkrijk), belanghebbende
(gemachtigde: drs. [naam] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst (de inspecteur).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van 3 mei 2023 op de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzing van de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de volgende jaren, waaraan de rechtbank de volgende zaaknummers heeft toegekend:
  • 2017 (zaaknummer 23/3315);
  • 2018 (zaaknummer 23/3316);
  • 2019 (zaaknummer 23/3317).
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 5 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en, namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] , drs. [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en mr. [inspecteur 4] . Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met de uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.

Feiten

2. Belanghebbende is een beleggingsfonds. Het fonds is opgezet als een UCITS, een ‘Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities’ en kwalificeert als een ‘Authorised unit trust’ (hierna ook: AUT). The Bank of New York Mellon (BNY Mellon) is trustee en custodian van belanghebbende.
2.1.
De participanten in belanghebbende kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van participatiebewijzen, zogenoemde units.
2.2.
In de jaren waarop de teruggaafverzoeken zien, heeft belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting is ingehouden. Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.
2.3.
In paragraaf 8 van de prospectus van 29 april 2016 staan de volgende bepalingen vermeld over de ‘Purchase and Redemption of Units’:

"Purchase of Units

Subject to the policy on pricing (...), units in any Fund may normally be purchased (..) on any Business Day either by writing to the Manager, by telephoning its Investor Services Team (...) or (when available) by such forms of electronic communication as may be approved by the Manager [rechtbank: [Ltd.] , onderdeel van de [Group] ].
(…)
Redemption of Units
Subject to the policy on pricing, units in a Fund may normally be sold back to the Manager during normal business hours on any Business Day either by application in writing to it, by telephone or by fax.
(…)
Mandatory redemption, cancellation, switching, conversion or transfer of units
The Manager may from time to time take such action and impose such restrictions as it thinks necessary for the purpose of ensuring that no units in any Fund are acquired or held by any person in circumstances ("relevant circumstances") which constitute a breach of the law or governmental regulation (or any interpretation of a law or regulation by a competent authority) of any country or territory; or which would (or would if other units were acquired or held in like circumstances) result in any Fund incurring any liability to taxation or suffering any other adverse consequence (including a requirement to register under any securities or investment or similar laws or governmental regulation of any country or territory); and, in this connection, the Manager may reject at its discretion any subscription for, sale, switch, conversion or transfer of units.
(…)
If it comes to the notice of the Manager that any units (“affected units”) have been acquired or are being held in each case whether beneficially or otherwise in any of the relevant circumstances referred to above or if it reasonably believes this to be the case the Manager may give notice to the holder of the affected units requiring the unitholder to transfer such units to a person who is qualified or entitled to own the units in question or to give a request in writing for the redemption or cancellation of such units.”
2.4.
De bepalingen onder 2.3 zijn eveneens in gelijke bewoordingen, opgenomen in de prospectussen van 21 december 2017, 26 september 2018 en 7 augustus 2019.
2.5.
Belanghebbende is opgericht krachtens de Financial Services Act 1986, welke in 2001 is vervangen door de Financial Services and Markets Act 2000. Nadere regelgeving is opgenomen in het FSA/FCA Handbook. Een belangrijk onderdeel daarvan is het COLL Sourcebook waarin bepalingen zijn opgenomen waaraan de prospectus en de fondsvoorwaarden moeten voldoen. In het COLL Sourcebook is onder meer het volgende bepaald:
“6.4.6. R Transfer of units by act of parties: AUTs and ACSs
(1) Every unitholder of an AUT is entitled to transfer units held on the register by an instrument of transfer in any form that the person responsible for the register may approve, but that person is under no duty to accept a transfer unless:
(a) it is permitted by the trust deed or prospectus; and (…)”

Beoordeling door de rechtbank

3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur terecht geen teruggaven van dividendbelasting verleend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
Tussen partijen is, naar het oordeel van de rechtbank terecht, niet in geschil dat belanghebbende niet als opbrengstgerechtigde tot de dividenden is aan te merken – en dat hij in dat geval geen recht heeft op teruggaven van dividendbelasting – indien de bewijzen van deelgerechtigdheid in belanghebbende niet vrij verhandelbaar zijn. De rechtbank overweegt dat op belanghebbende de last rust om aannemelijk te maken dat hij de opbrengstgerechtigde is. [1] Onduidelijkheid daarover en bewijsnood komen daarom voor rekening van belanghebbende. [2]
3.2.
De voorwaarden voor de vrije verhandelbaarheid van bewijzen van deelgerechtigdheid moeten blijken uit de trustakte of de prospectus (zie 2.5). Naar het oordeel van belanghebbende heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de trustakte of de prospectus de mogelijkheid bood aan participanten om hun units vrij te verhandelen, noch dat anderszins ‘the person responsible for the register’ toestond dat de units vrij werden verhandeld. [3] De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.3.
In de prospectussen (zie 2.3 en 2.4) staat dat de unithouder zijn units dient aan te bieden aan de Manager (onderdeel van de [Group] ) en dat deze ingeval het daartoe noodzaak ziet, het aanbod kan weigeren. Dat wijst naar het oordeel van de rechtbank eerder op een beperking van de verhandelbaarheid tot verkopen aan belanghebbende zelf, dan op vrije verhandelbaarheid. Gelet daarop heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat zij de opbrengstgerechtigde was tot de dividenden.
3.4.
De verklaring van de trustee en custodian van belanghebbende, The Bank of New York Mellon, doet daar niet aan af. Uit die verklaring volgt niets anders dan dat overdracht van units aan belanghebbende mogelijk is conform de procedures en verplichtingen van de prospectus, en overdracht van units op instigatie van de Manager kan plaatsvinden dan wel omdat de Manager een juridische verplichting heeft tot een overdracht over te gaan. Deze verklaring geeft naar het oordeel van de rechtbank niet weer dat sprake is van vrije overdraagbaarheid van units. Zoals overwogen in 3.2, moet de vrije overdraagbaarheid van units blijken uit de trustakte of de prospectus. Bovendien moeten de units te allen tijde vrij overdraagbaar zijn (en niet onder omstandigheden) wil het fonds als opbrengstgerechtigde van de dividenden kunnen worden aangemerkt.
3.5.
Belanghebbende bepleit tot slot dat sprake is van een op grond van het Unierecht verboden de facto discriminatie indien hij op grond van zijn fondsvoorwaarden niet als een opbrengstgerechtigde wordt beschouwd. Volgens belanghebbende wordt hem een belastingvoordeel onthouden doordat hij niet een – aan de Nederlandse markt eigen – soortgelijke bepaling als vergelijkbare Nederlandse beleggingsfondsen in zijn prospectus heeft opgenomen. De rechtbank verwerpt dat betoog. Ten eerste leidt het kwalificeren als belastingsubject voor Nederlandse heffingswetten als zodanig niet tot het toekennen van fiscale voordelen. Ten tweede is het betoog van belanghebbende gestoeld op de veronderstelling dat hij op grond van het Unierecht in aanmerking komt voor een teruggaaf van dividendbelasting omdat hij vergelijkbaar is met een opbrengstgerechtigde fiscale beleggingsinstelling. Belanghebbende heeft echter geen recht op een dergelijke teruggaaf gelet op het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024 [4] . Een voordeel wordt belanghebbende dan ook niet onthouden.
3.6.
Aangezien geen recht bestaat op teruggaaf van dividendbelasting, heeft belanghebbende evenmin recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting.

Conclusie en gevolgen

4. De beroepen zijn ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Belanghebbende krijgt ook geen vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen van belanghebbende ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 oktober 2024 door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Hoge Raad 18 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1610, r.o. 2.4.2.
2.Conclusie A-G Wattel, 28 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:79, ov. 7.2.
3.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 april 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1279. In feitelijk opzicht komen deze zaken vrijwel overeen.