In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de terugvordering van een bedrag van € 4.489,56 en het opleggen van een boete van € 448,96 op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had een WW-uitkering ontvangen, maar het UWV constateerde dat zij niet alle inkomsten uit haar werkzaamheden bij [B.V.] in België correct had doorgegeven. Het UWV handhaafde de besluiten tot terugvordering en boete na bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 behandeld, waarbij eiseres zich had afgemeld voor de zitting. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft gehandeld, omdat eiseres haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet alle gewerkte uren en inkomsten correct door te geven. De rechtbank concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering of boete af te zien, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres moet de terugvordering en de boete betalen, en krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.