ECLI:NL:RBZWB:2024:6644

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
23/11890 WABOA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een omgevingsvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen beoordeeld. Het college had op 26 oktober 2023 het bezwaarschrift van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit buiten de bezwaartermijn was ingediend. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, waarbij de eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.J.A. Rollé, het college, vertegenwoordigd door mr. E. Falan, betwisten dat de publicatie van de omgevingsvergunning op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.

De rechtbank concludeert dat het college de omgevingsvergunning op 14 juli 2023 correct heeft verleend en dat de kennisgeving van de aanvraag en de mededeling van de verlening op de juiste wijze zijn gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad. De eisers hebben hun bezwaarschrift op 4 september 2023 ingediend, terwijl de bezwaartermijn op 26 augustus 2023 eindigde. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding, ondanks de argumenten van eisers dat zij niet op de hoogte waren van de verlening van de vergunning.

De rechtbank benadrukt dat eisers zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig indienen van hun bezwaarschrift en dat de elektronische publicatie sinds 1 juli 2021 een gebruikelijke manier is om kennisgevingen te doen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11890 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [plaats] , eisers

(gemachtigde: mr. S.J.A. Rollé)
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, het college
(gemachtigde: mr. E. Falan).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 26 oktober 2023, waarbij hun bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

1. Bij besluit van 14 juli 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het openen van een brasserie/café aan de [straat] in [plaats] . Eisers hebben op 4 september 2023 bezwaar gemaakt tegen de verlening van deze omgevingsvergunning. Omdat het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn is ingediend, heeft het college eisers in de gelegenheid gesteld om te laten zien dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eisers hebben daar bij brief van 25 september 2023 op gereageerd.
Bij het bestreden besluit heeft het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar buiten de bezwaartermijn is ingediend. Het besluit van 14 juli 2023 is verzonden op 15 juli 2023, waardoor de bezwaartermijn eindigde op 26 augustus 2023. Daarom is het bezwaarschrift van 4 september 2023 te laat ingediend. Daarnaast is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het besluit is weliswaar niet gepubliceerd in het wekelijkse [huis-aan-huisblad] , maar het besluit is op de juiste wijze bekendgemaakt. De kennisgeving van de aanvraag is conform artikel 3.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 12 van de Bekendmakingswet gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad. De mededeling van de verlening van de omgevingsvergunning is conform artikel 3.9 van de Wabo ook gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan niet-ontvankelijkheid achterwege blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, maar daar is in dit geval geen sprake van. Eisers zijn zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat er niets verandert aan het besluit van 26 oktober 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Relevante wet- en regelgeving
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Omvang van het geschil
5. Volgens artikel 8:69, eerste lid, van de Awb wordt uitspraak gedaan op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting. Maar hierbij is het uitgangspunt dat dit alles moet blijven binnen de grenzen van het besluit dat aan de bestuursrechter is voorgelegd. [1] Dat betekent dat de rechtbank in dit geval alleen de rechtmatigheid van de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift van eisers beoordeelt.
Publicatie van de omgevingsvergunning
6. Eisers voeren aan dat de publicatie van de omgevingsvergunning niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat het college deze niet in het [huis-aan-huisblad] heeft gepubliceerd. De kennisgeving van de aanvraag is wel in [huis-aan-huisblad] gepubliceerd, waardoor de mededeling van de verlening van de omgevingsvergunning op grond van artikel 3.9 van de Wabo ook in [huis-aan-huisblad] gepubliceerd had moeten worden.
7. De mededeling van het besluit van 14 juli 2023 om een omgevingsvergunning te verlenen is een mededeling als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van de Wabo. Deze mededeling is een bericht als bedoeld in artikel 2:14, tweede lid, van de Awb. De strekking van dit artikel is om te waarborgen dat verzending van berichten niet uitsluitend elektronisch plaatsvindt, maar ook in bijvoorbeeld een (papieren) dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Dat is alleen anders als bij wettelijk voorschrift is bepaald dat met een elektronische verzending kan worden volstaan. [2] Op 1 juli 2021 is de Wet elektronische publicaties in werking getreden. [3] Dit heeft de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo veranderd in zoverre dat onder meer kennisgevingen van aanvragen om een omgevingsvergunning en mededelingen van de besluiten op aanvragen nu elektronisch via het Gemeenteblad via www.officielebekendmakingen.nl moeten worden gepubliceerd. Publicaties in huis-aan-huisbladen zijn toegestaan als aanvullende service. [4] Op 14 maart 2023 is de aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend en het besluit om deze te verlenen dateert van 14 juli 2023, waardoor deze wetgeving van toepassing is. Omdat het college de kennisgeving van de aanvraag en de mededeling van het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning op respectievelijk 30 maart en 26 juli 2023 heeft gepubliceerd in het elektronische Gemeenteblad, heeft het college op juiste wijze gepubliceerd.
8. In artikel 3.9, eerste lid, onder a, van de Wabo staat dat mededeling wordt gedaan op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 van de Wabo kennis heeft gegeven van de aanvraag. Voor zover eisers betogen dat de mededeling van de verlening van de omgevingsvergunning niet op dezelfde wijze heeft plaatsgevonden als de kennisgeving van de aanvraag, kan dit niet slagen. Weliswaar is de kennisgeving van de aanvraag ook in [huis-aan-huisblad] gepubliceerd, maar dat betekent niet dat het college verplicht was om ook de mededeling in [huis-aan-huisblad] te publiceren. Zoals hiervoor weergegeven heeft in beide gevallen elektronische publicatie in het Gemeenteblad plaatsgevonden, waardoor overeenkomstig artikel 3.8 van de Wabo mededeling is gedaan van het besluit.
9. Tot slot hebben eisers nog aangevoerd dat uit de bewoordingen van de Verordening elektronische kennisgeving Drimmelen 2017 (de Verordening) volgt dat het college niet verplicht was om alleen elektronisch te publiceren. Maar uit artikel 2 van de Verordening blijkt dat het mogelijk is om alleen elektronisch te publiceren en het college heeft conform de wettelijke bepalingen daaraan voldaan, zoals besproken onder 7. Daarom is nog steeds op juiste wijze gepubliceerd.
Verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding
10. Eisers voeren aan dat zij niet eerder kennis konden nemen van het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning, omdat het niet gepubliceerd is in [huis-aan-huisblad] . Het college gebruikt dit blad om met haar burgers te communiceren en de kennisgeving van de aanvraag stond hier wel in. Daarom mochten zij ervan uitgaan dat de verlening van de vergunning ook op deze wijze bekend gemaakt zou worden. Om die reden konden zij niet eerder kennis nemen van de vergunning en kan het te laat indienen van het bezwaar hen niet worden aangerekend.
11. Op grond van artikel 6:11 van de Awb wordt een bezwaarschrift dat buiten de bezwaartermijn is ingediend toch niet niet-ontvankelijk verklaard als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest. Uit de uitspraak van het CBB van 30 januari 2024 blijkt dat beoordeeld moet worden of het niet op tijd indienen van het bezwaarschrift aan de indiener kan worden toegerekend. Daarvan is sprake als de termijnoverschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, als deze is veroorzaakt door het handelen of nalaten van het bestuursorgaan en mogelijk ook als sprake is van een andere reden die tot die overschrijding heeft geleid. Hierbij moet ook worden betrokken, naast toegang tot de rechter, de rechtszekerheid, voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid. Als sprake is van een geringe verwijtbaarheid bij de indiener, dan is vervolgens de partijenconstellatie van belang. Bij een besluit waarbij de rechtszekerheid van actuele of potentiële derden met een tegengesteld belang in het geding is, zal er doorgaans minder ruimte zijn om verschoonbaarheid aan te nemen.
12. De beroepsgrond slaagt niet. Eisers hebben weliswaar aangegeven dat zij erop mochten vertrouwen dat vergunningen zoals te doen gebruikelijk zouden worden gepubliceerd in [huis-aan-huisblad] , maar daar kan de rechtbank niet in meegaan. Als gekeken wordt naar de individuele omstandigheden van eisers zoals bedoeld in de uitspraak van het CBB dan weegt allereerst mee dat de gemeente de kennisgeving van de aanvraag van de omgevingsvergunning wel in [huis-aan-huisblad] heeft gepubliceerd, maar de mededeling van de verlening van de omgevingsvergunning niet. Dit is te wijten aan de gemeente, want het kwam door de overgang naar een nieuw vergunning-zaaksysteem. Eisers zijn ook geen professionele partij, maar gewone burgers. Daar staat tegenover dat de elektronische publicatie sinds 1 juli 2021 verplicht is en inmiddels een gebruikelijke manier is om kennisgevingen en mededelingen te circuleren onder burgers. Bovendien kwamen eisers de omgevingsvergunning tegen toen zij op internet gingen zoeken naar een evenementenvergunning. Hieruit volgt dat eiseres kennelijk wel bekwaam zijn in het ophalen van informatie van het internet. Hoewel de uitspraak van het CBB meer ruimte biedt om op grond van individuele omstandigheden verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding aan te nemen, neemt dit niet weg dat eisers een eigen verantwoordelijkheid hebben om publicaties in de gaten te houden. Daarbij vindt de rechtbank het ook belangrijk dat deze publicaties gemakkelijk toegankelijk zijn via www.officielebekendmakingen.nl en dat via https://www.overheid.nl/berichten-over-uw-buurt een automatische notificatie ingesteld kan worden. Dit is ook juist op gewone burgers gericht. Eisers hebben ter zitting aangegeven dat zij destijds hiervan nog niet op de hoogte waren, maar dat komt in dit geval voor hun eigen rekening en risico. De wijze van elektronische publicatie en de mogelijkheid om een notificatie hiervoor in te stellen bestaan immers al meerdere jaren. Tot slot is er ook nog een derde belanghebbende met een tegengesteld belang, waarbij het belang van de rechtszekerheid zwaar weegt en zich verzet tegen een inhoudelijke behandeling van het bezwaarschrift.
Conclusie en gevolgen
13. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier op 30 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 2:14
[…]
2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, geschiedt de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch.
[…]
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 3.8
Het bevoegd gezag geeft bij de toepassing van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht tevens onverwijld kennis van de aanvraag om een omgevingsvergunning op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze. Het vermeldt daarbij de in artikel 3.1, tweede lid, bedoelde datum waarop de aanvraag is ontvangen.
Artikel 3.9
1. Het bevoegd gezag beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking:
a. doet het mededeling van die beschikking op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag, en
[…]
Bekendmakingswet
Artikel 12
1. Een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste, tweede, derde en vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties of gemeenschappelijke organen, doet in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad in ieder geval zijn wettelijk voorgeschreven mededelingen in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud, met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.
[…]
Verordening elektronische kennisgeving Drimmelen 2017
Artikel 2 Elektronische kennisgeving
1. Het is mogelijk berichten van het gemeentebestuur die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, uitsluitend elektronisch te verzenden, tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet. De verzending geschiedt door plaatsing in het elektronisch gemeenteblad.
2. Het elektronisch gemeenteblad is te vinden op https://zoek.officielebekendmakingen.nl

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 12 mei 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1939.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1406.
3.Stb. 2020, 262.
4.Kamerstukken II, 35218, nr. 3. p. 24.