ECLI:NL:RBZWB:2024:6623
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een mededeling van informatieve aard door de rechtbank
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht, die zijn bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college, gedateerd 1 maart 2024, waarin een saldobiljet was bijgevoegd. De rechtbank stelt vast dat deze brief niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het een mededeling van informatieve aard betreft en niet gericht is op rechtsgevolg. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een appellabel besluit, en verklaart het beroep van eiser ongegrond.
De rechtbank legt uit dat een besluit volgens de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die gericht is op rechtsgevolg. In dit geval was de brief van het college bedoeld om eiser te informeren over de hoogte van zijn schuld en hem de gelegenheid te geven hierop te reageren. De rechtbank oordeelt dat de mededeling van het college geen wijziging in de rechtspositie van eiser met zich meebrengt en dat er dus geen rechtsgevolg aan verbonden is. Eiser kan daarom geen bezwaar maken tegen de brief en het saldobiljet.
De rechtbank wijst erop dat de brief van 1 maart 2024 enkel een tussentijdse stand van zaken betreft en dat de uiteindelijke beslissing over de terugbetaling van de bijstandslening pas zal volgen na de definitieve vaststelling van het inkomen over het boekjaar. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar van eiser terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.