Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
[gebruikersnaam 1]noemt. Deze
[gebruikersnaam 1]is geïdentificeerd als [naam 1] en deelt via Encrochat informatie met een derde over een verdachtenverhoor van [naam 2] , die kort voor dat verhoor was aangehouden en op dat moment in beperkingen zat. Gelet op de datum en het tijdstip waarop die informatie wordt gedeeld en gelet op de chronologie van die informatie moet
[gebruikersnaam 1] /[naam 1] deze informatie uit het politieverhoor van [naam 2] hebben gekregen tijdens dit verhoor of net erna. Dit verhoor werd telefonisch bijgewoond door verdachte die als advocaat zijn cliënt [naam 2] bijstond. Verdachte was destijds ook de advocaat van [naam 1] . Gelet op de beperkingen die golden en gelet op de onderschepte Encrochatberichten kan deze informatie niet anders dan via verdachte bij
[gebruikersnaam 1]/ [naam 1] terecht zijn gekomen. De in het verhoor door de politie verstrekte informatie valt (mede) onder de Wet politiegegevens, tot geheimhouding waarvan verdachte verplicht was.
10 Advwis bepaald dat advocaten hun praktijk uitoefenen overeenkomstig de bevoegdheden en vereisten, bij de Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering en bij de bijzondere wetten en besluiten gegeven en gevorderd, en overeenkomstig de Advocatenwet en de daarop berustende verordeningen en besluiten.
10a lid 1 Advwvijf voor alle advocaten geldende beroepswaarden opgenomen die de advocaat bij de uitoefening van zijn beroep in acht dient te nemen, waaronder de beroepswaarde vertrouwelijkheid: een advocaat is een professioneel vertrouwenspersoon. Op hem rust op grond van
artikel 11a Advween wettelijke geheimhoudingsplicht: voor zover niet bij wet anders is bepaald, is de advocaat ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht.
zie onder meer Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 maart 2024, ECLI:NL:TADRAMS:2024:47). Op grond van artikel 10 Advw was verdachte, als advocaat, gehouden tot naleving van de opgelegde beperkingen.
[gebruikersnaam 1] . [5] Volgens verdachte was dat tijdens een korte pauze op het einde van het verhoor en voordat het bevel beperkingen werd uitgereikt aan zijn cliënt. Hij heeft zich niet uitgelaten over de identiteit van
[gebruikersnaam 1]en heeft ontkend dat hij hem heeft laten meeluisteren met het verhoor. Hij heeft niet willen zeggen op welke manier de informatie is gedeeld met
[gebruikersnaam 1]. [6]
[gebruikersnaam 1]onder meer op basis van zendmastgegevens en chatberichten heeft geïdentificeerd als [naam 1] . [7]
[gebruikersnaam 1]aan
[gebruikersnaam 2]verstrekte informatie gaat de rechtbank ervan uit dat die informatie niet direct bij aanvang van het verhoor - rond 14.17 uur - bekend was. Dat betekent dat bij de oorspronkelijke tijdstippen niet één maar twee uur moet worden opgeteld.
[gebruikersnaam 1]en
[gebruikersnaam 2]op 22 april 2022 tussen (vermoedelijk) circa 15:16 uur en 15.19 uur schrijft
[gebruikersnaam 1]onder meer naar aanleiding van een vraag van
[gebruikersnaam 2]of alles ‘oké’ is:
[gebruikersnaam 1]en
[gebruikersnaam 3].
[gebruikersnaam 1]schrijft dan:
[gebruikersnaam 1]daadwerkelijk heeft meegeluisterd met het verhoor van [naam 2] . De rechtbank acht daarbij mede van belang dat de door
[gebruikersnaam 1]verstrekte inhoudelijke informatie over het verhoor (ook) juist is, de chronologische volgorde van de door
[gebruikersnaam 1]verstrekte informatie bovendien overeenkomt met de chronologische volgorde van zijn bespreekpunten uit het verhoor en Encrochatgebruikers er destijds op vertrouwden dat zij vrijuit konden communiceren.
[gebruikersnaam 1]heeft op 22 april 2022 een reisbeweging gemaakt vanuit [plaats 1] (de woonplaats van [naam 1] ) naar [plaats 2] , waar het toenmalige kantoor van verdachte zich bevond. Die telefoon straalde om 12:14 en van 14.23 uur tot 15:43 uur een mast aan in [plaats 2] , op 1,94 km afstand van dat kantoor. [9]
HR 14 juni 2005, NJ 2005/354). Het schenden van een geheim in de zin van artikel 272 Sr moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is (
zie o.m. HR 7 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:523 en HR 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1264).
een geheim, waarvan hij wist dat hij uit hoofde van zijn beroep, namelijk het beroep advocaat (welk beroep is onderworpen aan (onder meer) regel 3 en 4 van de gedragsregels advocatuur) en wettelijke voorschriften, te weten art. 62 Wetboek van Strafvordering, artt. 10, 10a en 11a Advocatenwet en artikel 7 Wet Politiegegevens verplicht was het te bewaren, opzettelijk heeft geschonden door informatie te delen met een onbevoegde derde, te weten door een persoon genaamd [naam 1] , mee te laten luisteren met het verdachtenverhoor van een andere persoon, te weten [naam 2] (voor wie op dat moment beperkingen van toepassing waren).
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
[gebruikersnaam 1]met
[gebruikersnaam 2]heeft, blijkt dat het verhoor van [naam 2] hen onder meer duidelijk maakt waar invallen hebben plaatsgevonden, hoeveel geld er is gevonden, dat de politie nog iemand ‘op de korrel’ heeft en dat die moet worden ingeseind omdat daar nog ketels staan. Door
[gebruikersnaam 1]/ [naam 1] te laten meeluisteren met het verhoor heeft verdachte op zijn minst een faciliterende rol gespeeld bij het in stand houden van de georganiseerde drugscriminaliteit. Verdachte wist immers dat hij te maken had met een persoon die belang had bij de gedeelde informatie. Mogelijk is daarbij het onderzoek van politie en justitie gedwarsboomd.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van vijf (5) maanden, waarvan twee (2) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.