ECLI:NL:RBZWB:2024:6271
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing inspecteur inzake dwangsom wegens niet tijdig beslissen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst van 17 juli 2023. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om rechtstreeks beroep bij de rechtbank, wat door de inspecteur werd toegestaan. Beide partijen hebben aangegeven dat een zitting niet nodig was, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank heeft beoordeeld of belanghebbende recht heeft op een dwangsom omdat de inspecteur niet tijdig heeft beslist op het bezwaar. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht geen dwangsom heeft toegekend. Dit oordeel is gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 21 juni 2024, waarin wordt gesteld dat een ingebrekestelling niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor kan de inspecteur niet in gebreke worden gesteld voor het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en is openbaar gemaakt op 11 september 2024. Belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.