ECLI:NL:RBZWB:2024:6258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
BRE 23/119 en BRE 23/120
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2021 en 2022 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, die op 1 december 2022 aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2021 en 2022 had opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 7 augustus 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de bezwaren van belanghebbende terecht ongegrond heeft verklaard.

De rechtbank stelt vast dat belanghebbende, als directeur en enig aandeelhouder van een vennootschap die eigenaar is van een gemeubileerde woning, in de jaren 2021 en 2022 geen hoofdverblijf had in de gemeente Veere. De rechtbank legt uit dat de forensenbelasting is bedoeld voor personen die meer dan 90 dagen per jaar in een gemeente verblijven zonder daar ingeschreven te staan. De rechtbank oordeelt dat de woning beschikbaar was voor belanghebbende, ook al was deze niet continu in gebruik door hem of zijn gezin.

De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar de aanslagen terecht heeft opgelegd, omdat belanghebbende de woning in de relevante jaren beschikbaar hield, ondanks dat deze ook voor bedrijfsdoeleinden werd gebruikt. De rechtbank verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/119 en 23/120

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats 1] (België), belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 1 december 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de jaren 2021 en 2022 aanslagen forensenbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen forensenbelasting ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 7 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen belanghebbende en [naam 1] en [naam 2] namens de heffingsambtenaar.

Feiten

2. [B.V. 1] (hierna: de vennootschap) is eigenaar van de gemeubileerde woning aan de [adres] te [plaats 2] .
2.1.
Bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap is [B.V. 2] Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [B.V. 2]
2.2.
Belanghebbende had zijn hoofdverblijf in de jaren 2021 en 2022 buiten de gemeente Veere.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2021 en 2022 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en zijn de aanslagen forensenbelasting 2021 en 2022 terecht aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
4. De forensenbelasting dient ertoe om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. In de regelgeving van de gemeente Veere staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Dit staat in artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2021 en de Verordening forensenbelasting 2022 en gelijkluidend in artikel 223 van de Gemeentewet.
Gronden belanghebbende
5. Belanghebbende voert aan dat sprake is van een multifunctioneel pand in de betekenis van “
geschikt voor wonen en werken, wonen en kantoor of showroom, dubbele bewoning, werken en werken en verblijven”.Het vestigingsadres van de vennootschap en van [B.V. 2] is het pand aan de [adres] te [plaats 2] . Het pand wordt gebruikt voor diverse bedrijfswerkzaamheden en dient als verblijfs- en overnachtingsmogelijkheid zodat belanghebbende bij werkzaamheden in de Randstad niet dagelijks op en neer hoeft te rijden van en naar [plaats 1] .
Is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd?
6. Tussen partijen is niet in geschil dat de woning in de jaren 2021 en 2022 gemeubileerd was. Wat partijen verdeelt, is of belanghebbende de woning in die jaren op meer dan 90 dagen voor zichzelf of voor zijn gezin beschikbaar hield.
6.1.
Volgens vaste rechtspraak moet voor het begrip ‘beschikbaar houden’ het volgende worden aangenomen. Indien een gemeubileerde woning is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, wordt die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. [1]
6.2.
Dit betekent dat een woning in beginsel beschikbaar is voor de eigenaar en zijn gezin op de dagen dat de woning niet is verhuurd aan derden, ook al maakt de eigenaar en zijn gezin op die dagen feitelijk geen gebruik van de woning. In dit geval is de vennootschap eigenaar van de woning. Dat neemt niet weg dat de woning toch ter beschikking stond aan belanghebbende. Belanghebbende heeft in zijn hoedanigheid als directeur en enig aandeelhouder van [B.V. 2] , die op haar beurt alle aandelen houdt in de vennootschap, (indirect) de volledige zeggenschap en daarmee de volledige feitelijke beschikkingsmacht over de woning. [2] Dit betekent dat de woning gedurende het jaar ter beschikking staat aan belanghebbende. Dat de woning ook wordt gebruikt tijdens werkzaamheden voor de vennootschap maakt dit niet anders.
6.3.
Het beroep van belanghebbende op de uitspraak van de rechtbank Rotterdam [3] kan hem niet baten. Anders dan in die zaak staat namelijk vast dat de woning in [plaats 2] niet uitsluitend wordt gebruikt voor activiteiten van de besloten vennootschap. De woning biedt immers mede een verblijfs- en overnachtingsmogelijkheid voor belanghebbende en zijn echtgenote (en wordt ook als zodanig gebruikt).
6.4.
Gelet op het voorgaande heeft de heffingsambtenaar de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2021 en 2022 terecht aan belanghebbende opgelegd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslagen forensenbelasting in stand blijven.
7.1.
Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. J.T. Jonker, griffier, op 6 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.vgl. Hoge Raad 24 juli 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1657 en Hoge Raad 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ4972.
2.Hof ’s-Gravenhage 3 januari 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BV0695.
3.Rb. Rotterdam 11 mei 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3535.