Op 24 december 2018 heeft de inspecteur nogmaals per aangetekende brief aan belanghebbende laten weten dat hij voornemens is een naheffingsaanslag op te leggen. Deze brief is verzonden naar het woonadres van belanghebbende. Voor zover thans van belang, staat het volgende in de brief vermeld:
“
Verschuldigde accijns van waterpijptabak
In de loods aan de [adres 1] te [plaats] is op 14 november 2018 een hoeveelheid van 9378 kilogram waterpijptabak aangetroffen. Waterpijptabak is op basis van artikel 32 van de Wet op de accijns en artikel 1, eerste lid, letter f, van deze Wet, een accijnsgoed waarvan accijns wordt geheven die verschuldigd is ter zake van de uitslag tot verbruik.
Als uitslag tot verbruik wordt in dit verband op basis van artikel 2, eerste lid, letter b, van de Wet op de accijns aangemerkt het voorhanden hebben van een accijnsgoed buiten een accijnsschorsingsregeling wanneer over dat goed geen accijns is geheven overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unierecht en de nationale wetgeving.
Vaststaat dat over de aangetroffen 9378 kg waterpijptabak geen accijns is geheven. De tabak is ook niet voorzien van de op basis van artikel 73 van de Wet op de accijns vereiste accijnszegels.
(…)
Uit het proces verbaal maak ik het volgende op:
Verklaring verhurend makelaar:
• [naam 1] heeft contact gezocht met de makelaar voor de huur van een unit aan de [adres 2] te [plaats] . Het huurcontract is later door de compagnon van [naam 1] , [belanghebbende] , getekend.
• [belanghebbende] is later de loods aan de [adres 1] te [plaats] gaan huren.
• Bij de oplevering van dit pand, op 17 juli 2018, waren zowel [belanghebbende] als [naam 1] aanwezig.
• De verhurend makelaar is die avond met de eigenaar van de loods in die loods geweest. Hij zag daar een bruine kartonnen doos waarin waterpijptabak zat.
Verklaring eigenaar verhuisbedrijf die is ingehuurd voor het lossen van containers:
• Ik heb zes containers voor [belanghebbende] gelost, twee op de [adres 2] en vier op de [adres 1]
• Er was ook ene [naam 1] bij, ik weet niet waarom hij erbij was, ik weet ook zijn achternaam niet.
• Ik vroeg aan [belanghebbende] wat het was. Hij vertelde mij dat het waterpijptabak was en dat er verschillende smaken in zaten.
Verklaring van de eigenaar van de loods [adres 1] te [plaats] :
• Met ingang van 17 juli 2018 is de loods verhuurd aan [belanghebbende] .
• Diezelfde dag werd er een container afgeleverd. Hierbij waren [belanghebbende] en [naam 1] en een derde persoon, genaamd [naam 2] , aanwezig.
• De eigenaar van de loods heeft tijdens het lossen de heftruck gereden en heeft de pallets op aanwijzen van [belanghebbende] en [naam 1] in de loods geplaatst.
• de eigenaar van de loods is 's avonds met de makelaar de loods ingegaan. Er stond een bruine doos open. Hierin zaten vier groene dozen waarvan de makelaar zei dat dit waterpijptabak was.
• de eigenaar van de loods denkt dat er in totaal vijf containers gelost zijn.
• De inhoud van de eerste en een deel van de tweede container is weggehaald door [naam 2] .
• Daarna was het altijd [naam 1] die kwam om dozen op te halen.
• [belanghebbende] was er alleen als de container gelost werd.”