In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen de herziening van zijn voorschot zorgtoeslag over het jaar 2022 beoordeeld. Eiser had een voorschot zorgtoeslag van € 2.553,- ontvangen, maar dit werd herzien naar € 901,- na een melding van een nabetaling van zijn pensioen. De Dienst Toeslagen stelde dat deze nabetaling als inkomen moest worden beschouwd, wat leidde tot de herziening van het voorschot. Eiser was van mening dat de nabetaling, die voortkwam uit een fout van zijn pensioenverstrekker, niet als inkomen moest worden geteld en dat dit onredelijk was. De rechtbank oordeelde echter dat de Dienst Toeslagen terecht het hogere inkomen had meegenomen in de berekening van de zorgtoeslag. Eiser was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij opgeroepen was, en de rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de terugvordering konden matigen, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.