ECLI:NL:RBZWB:2024:5943

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
23/12314
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van Anw-uitkering wegens gezamenlijke huishouding

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de intrekking en terugvordering van haar Anw-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiseres ontving sinds mei 1999 een Anw-uitkering, maar de Svb heeft deze per maart 2023 ingetrokken omdat eiseres samenwoont met haar neef, wat volgens de wet leidt tot het verlies van recht op de uitkering. De Svb stelde vast dat eiseres en haar neef een gezamenlijke huishouding voerden, wat blijkt uit een huisbezoek en een ondertekende checklist. Eiseres ontkent deze gezamenlijke huishouding en stelt dat zij en haar neef ieder hun eigen kosten dragen en apart leven. De rechtbank oordeelt dat de Svb op goede gronden heeft aangenomen dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding, en dat de intrekking van de uitkering en de terugvordering van te veel ontvangen bedragen terecht zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Svb.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/12314 ANW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht (Svb), verweerder

(gemachtigde: mr. P.C.A. Buskens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres inzake de intrekking en terugvordering van een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw).
1.1.
Met het besluit van 24 april 2023 heeft de Svb de Anw-uitkering aangepast per maart 2023, omdat eiseres een kostendeler heeft. Zij heeft netto per maand € 396,96 Anw-uitkering ontvangen. In de maanden maart en april 2023 heeft zij in totaal € 1.033,06 te veel uitkering ontvangen. Dit bedrag moet eiseres terugbetalen. Over de terugbetaling is een betalingsregeling afgesproken.
Met het besluit van 20 juni 2023 heeft de Svb de Anw-uitkering per juli 2023 aangepast naar € 350,68 per maand. Met de afzonderlijke besluiten van 7 juli 2023 heeft de Svb aangegeven dat eiseres na 28 februari 2023 geen Anw-uitkering meer ontvangt omdat zij is gaan samenwonen en niet langer aan de voorwaarden voor de Anw voldoet. Verder is aangegeven dat de Anw-uitkering verandert vanaf juli 2022 en dat eiseres in de periode van juli 2022 tot en met juni 2023 € 2.605,56 teveel Anw-uitkering heeft ontvangen. Dit bedrag dient eiseres terug te betalen.
Tegen deze besluiten heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 13 november 2023 heeft de Svb aangegeven het bezwaar tegen de beslissing van 20 juni 2023 niet inhoudelijk te behandelen. Eiseres heeft voor het overige geen gelijk gekregen en de Svb heeft besloten dat zij vanaf maart 2023 geen recht meer heeft op een Anw-uitkering.
1.2.
De Svb heeft op 28 maart 2024 op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door [naam 1] ter waarneming van haar gemachtigde, en de gemachtigde van de Svb.
Totstandkoming van het bestreden besluit
Feiten
2. Eiseres ontvangt sinds mei 1999 een Anw-uitkering. Op 22 februari 2023 heeft zij aangegeven dat haar neef [naam 2] bij haar komt wonen omdat zij bang is om alleen te wonen. De Svb heeft de Anw-uitkering bij besluit van 24 april 2023 aangepast per maart 2023, omdat eiseres een kostendeler heeft. Zij ontvangt nu netto per maand € 396,96 Anw-uitkering. In de maanden maart en april 2023 heeft zij in totaal € 1.033,06 te veel uitkering ontvangen. Dit bedrag moet eiseres terugbetalen. Over de terugbetaling is een betalingsregeling afgesproken.
Met het besluit van 20 juni 2023 heeft de Svb de Anw-uitkering in verband met een gewijzigd inkomen per juli 2023 aangepast naar € 350,68 per maand. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
De Svb heeft onderzoek ingesteld naar de vraag of eiseres en haar neef een gezamenlijke huishouding voeren. De bevindingen zijn neergelegd in de handhavingsrapportage van de afdeling Preventie & Handhaving van 26 juni 2023.
Uit deze rapportage blijkt dat op 21 juni 2023 een huisbezoek is afgelegd bij de woning van eiseres. Eiseres heeft met de controleurs gesproken en de ‘checklist gezamenlijke huishouding’ is met haar doorgenomen. Deze checklist heeft eiseres vervolgens ondertekend en hiermee heeft zij verklaard de vragen naar waarheid te hebben ingevuld. Verder is contact geweest met de gemeente Tilburg vanwege de bijstandsuitkering van de neef van eiseres. Aan hem is een bijstandsuitkering toegekend op grond van kostendeling en niet vanwege een gemeenschappelijke huishouding.
Met de afzonderlijke besluiten van 7 juli 2023 heeft de Svb:
- de betalingsregeling aangepast en aangegeven dat eiseres € 1.033,06 moet terugbetalen;
- aangegeven dat eiseres na 28 februari 2023 geen Anw-uitkering meer ontvangt omdat zij is gaan samenwonen en niet langer aan de voorwaarden voor de Anw voldoet;
- aangegeven dat de Anw-uitkering verandert vanaf juli 2022 vanwege gewijzigd inkomen. In de periode vanaf juli 2022 tot en met juni 2023 heeft eiseres € 2.605,56 teveel Anw-uitkering ontvangen. Dit bedrag dient eiseres terug te betalen.
Tegen deze besluiten heeft eiseres bezwaar gemaakt. De Svb heeft op 1 november 2023 de gemachtigde van eiseres telefonisch gehoord.
Bestreden besluit
3. Met het bestreden besluit heeft de Sbv aangegeven het bezwaar tegen de beslissing van 20 juni 2023 niet inhoudelijk te behandelen. Eiseres heeft voor het overige geen gelijk gekregen en de Svb heeft besloten dat zij vanaf maart 2023 geen recht meer heeft op een Anw-uitkering.
De Svb heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres vanaf 22 februari 2023 een gezamenlijke huishouding voert met haar neef. Daarom heeft zij vanaf maart 2023 geen recht meer op Anw-uitkering.
Eiseres moet een bedrag van € 2.605,56 terugbetalen vanwege haar gewijzigde inkomen en vanwege het feit dat zij vanaf maart 2023 geen recht meer heeft op een uitkering. Verder moet zij € 1.033,06 terugbetalen vanwege de te veel ontvangen Anw-uitkering in de maanden maart en april 2023. Omdat eiseres € 87,- heeft afgelost, blijft een bedrag over van € 946,06, dat moet worden terugbetaald.

Beoordeling door de rechtbank

4. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd toegelicht dat het beroep uitsluitend ziet op de vraag of de Svb de Anw-uitkering per maart 2023 heeft kunnen intrekken en tot terugvordering van de te veel betaalde Anw-uitkering over is kunnen gaan vanwege de gezamenlijke huishouding met haar neef. Het beroep is niet gericht tegen de overige onderdelen van het bestreden besluit. De rechtbank beoordeelt dat daarom niet.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Beroepsgronden
7. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit - kort samengevat - aangevoerd dat zij geen gezamenlijke huishouding voert met haar neef. Eiseres draagt alle kosten voor de woning. Hoewel haar neef bij haar inwoont, betalen zij ieder hun eigen boodschappen. Zij eten ook apart van elkaar. Tijdens het huisbezoek heeft eiseres verklaard moeite te hebben met het begrijpen van sommige vragen. Eiseres heeft het gesprek als negatief ervaren en zij voelde zich onder druk gezet.
Haar neef moet, net zoals de gemeente Tilburg heeft gedaan bij zijn bijstandsuitkering, worden aangemerkt als een kostendeler.

Intrekking

Bewijslastverdeling
8.1.
Het gaat hier om een intrekking van de Anw-uitkering van eiseres met ingang van maart 2023.
8.2.
Het besluit tot intrekken van de Anw-uitkering en de daarmee samenhangende terugvordering is een voor eiseres belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat eiseres niet langer voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering in beginsel op de Svb. Dit betekent dat de Svb de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen.
Gezamenlijke huishouding
9. De Svb heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres vanaf 22 februari 2023 samen met haar neef een gezamenlijke huishouding voert. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. [1]
Er bestaat geen recht op Anw-uitkering indien de nabestaande een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. [2] Het recht op een nabestaandenuitkering eindigt, indien de nabestaande in het huwelijk treedt dan wel een gezamenlijke huishouding gaat voeren anders dan ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. [3]
Hoofdverblijf
10. Niet in geschil is dat eiseres en haar neef per 22 februari 2023 samen op één adres wonen. Zij hebben dus hoofdverblijf in dezelfde woning. Aan het eerste criterium voor het aannemen van een gezamenlijke huishouding is daarom voldaan.
Wederzijdse zorg
11. Het tweede criterium waaraan moet zijn voldaan, is dat van de wederzijdse zorg. Deze zorg kan blijken uit een financiële verstrengeling tussen de betrokkenen die verder gaat dan alleen het delen van de met wonen samenhangende lasten. Als er weinig of geen financiële verstrengeling is, kunnen ook andere feiten en omstandigheden voldoende zijn om aan te nemen dat de betrokkenen in zorg voor elkaar voorzien. Daarbij moeten alle gebleken, niet van subjectieve aard zijnde feiten en omstandigheden worden betrokken. [4]
11.1.
De Svb heeft ter onderbouwing van het standpunt dat aan het zorgcriterium is voldaan verwezen naar het naar het op 21 juni 2023 afgelegde huisbezoek en de ondertekende ‘checklist gezamenlijke huishouding’.
Eiseres heeft aangegeven dat haar neef bij haar woont omdat zij ’s nachts niet alleen wil zijn. Zij ontbijten samen, zo mogelijk ook eten zij ook de lunch en het avondeten samen. Soms brengen zij de avonden gezamenlijk door. Als eiseres bij familie op bezoek gaat, gaat haar neef mee. Het huis maken zij samen schoon. Ieder van hen betaalt de eigen boodschappen, soms nemen zij iets voor elkaar mee. De was gaat gescheiden. De neef van eiseres doet klusjes in huis en eiseres en haar neef verzorgen elkaar bij ziekte. Wekelijks krijgt eiseres een aanval van hyperventilatie, haar neef helpt haar dan. De neef van eiseres draagt niet bij aan de kosten van de huishouding. Hieruit concludeert de Svb dat sprake is van zorg voor elkaar. Van een zorgrelatie als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de Anw is echter geen sprake omdat het niet om intensieve zorg gaat.
Eiseres stelt weliswaar dat zij heeft aangegeven dat zij sommige vragen moeilijk begreep, maar tijdens het gesprek heeft zij niet aangegeven een vraag niet te begrijpen. Zij heeft het formulier ‘checklist gezamenlijke huishouding’ bovendien ondertekend nadat het met haar was doorgenomen.
11.2.
Eiseres stelt dat zij zich onder druk gezet voelde tijdens het huisbezoek. Bovendien kampte zij met hoofdpijn. Zij heeft geantwoord om zo snel mogelijk klaar te zijn. De aanwezige taalproblemen en psychische en lichamelijke problemen van eiseres zorgen ervoor dat de Svb niet zonder meer van de verklaringen van eiseres mag uitgegaan. Eiseres gaf verkeerde antwoorden en begreep de vragen van de Svb niet. Het had op de weg van de Svb gelegen een tolk in te schakelen. De neef van eiseres heeft bovendien aangegeven dat de antwoorden, die in het verslag staan, niet kloppen. Het klopt bijvoorbeeld niet dat de neef van eiseres gezegd zou hebben dat hij in de tuin werkt. Eiseres benadrukt dat zij en haar neef ieder hun eigen boodschappen doen en ook apart van elkaar eten.
11.3.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak [5] in het algemeen ervan mag worden uitgegaan dat de tegenover een sociaal rechercheur of handhavingsspecialist afgelegde en ondertekende verklaring juist is. Dit kan anders zijn indien sprake is van bijzondere omstandigheden om van dit algemene uitgangspunt af te wijken of indien sprake is geweest van een verklaring die is afgelegd onder ontoelaatbare druk.
De verklaring die eiseres tegenover de controleurs van de Svb heeft afgelegd en zonder voorbehoud heeft ondertekend, heeft voor het bewijs bijzondere betekenis. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze verklaring onder ontoelaatbare druk is afgelegd, of dat de verklaring buiten beschouwing zou moeten blijven, omdat die niet in essentie een juiste weergave bevat van hetgeen zij heeft verklaard.
De rechtbank ziet in hetgeen eiseres heeft aangevoerd ook geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat niet uit zou mogen worden gegaan van haar verklaring. De rechtbank wijst erop dat uit de handhavingsrapportage blijkt dat, nadat eiseres had aangegeven dat zij sommige vragen toch wel wat moeilijk vond, haar is gevraagd haar neef erbij te roepen. Aan de neef van eiseres is gevraagd of eiseres alles had begrepen en na overleg met eiseres bevestigde hij dat zij alles had begrepen. Eiseres heeft vervolgens de ‘checklist gezamenlijke huishouding’ ondertekend, waarmee zij heeft verklaard dat zij de vragen naar waarheid heeft beantwoord. In de bezwaarfase heeft eiseres niet aangegeven welk deel van haar afgelegde verklaring niet zou kloppen.
Ter zitting heeft eiseres enkel gesteld dat niet zou kloppen dat haar neef klusjes in huis doet en dat zij niet heeft gezegd dat zij de avonden samen doorbrengen. Dit neemt echter niet weg dat de Svb naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk heeft gemaakt en voldoende heeft gemotiveerd dat is voldaan aan het zorgcriterium.
Recht op uitkering
12. De rechtbank komt tot de conclusie dat de Svb op goede gronden heeft aangenomen dat eiseres met haar neef een gezamenlijke huishouding voerde.
Dat de gemeente Tilburg ten aanzien van de neef van eiseres kennelijk de kostendelersnorm bij de aan hem toegekende bijstandsuitkering heeft toegepast vanwege schrijnende omstandigheden, betekent niet dat de Svb dit ook zou moeten doen. De Svb maakt een eigen afweging op basis van de haar ter beschikking staande informatie en is niet gehouden aan wat een ander bestuursorgaan in het kader van andere regelgeving heeft besloten.
13. Op grond van artikel 16, eerste lid, onder b, van de Anw eindigt het recht op de Anw-uitkering indien de nabestaande in het huwelijk treedt dan wel een gezamenlijke huishouding gaat voeren, anders dan ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende.
Nu de Svb op goede gronden heeft aangenomen dat sprake is van een gezamenlijke huishouding, heeft de Svb de aan eiseres toegekende Anw-uitkering terecht ingetrokken per 1 maart 2023.

Terugvordering

14. In de Anw is bepaald [6] dat de uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 34 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, door de Svb wordt teruggevorderd. Eiseres heeft geen specifieke beroepsgronden ingediend gericht tegen de terugvordering, zodat deze buiten bespreking kan blijven.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit tot intrekking en terugvordering van de Anw-uitkering van eiseres in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.A. Vermunt op 19 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid
de uitspraak mede te ondertekenen. rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene nabestaandenwet (Anw)
Artikel 3, derde lid
Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Artikel 15, eerste lid, onder d
Geen recht op nabestaandenuitkering heeft de nabestaande die een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende;
Artikel 16, eerste lid, onder b
Het recht op nabestaandenuitkering eindigt, indien de nabestaande in het huwelijk treedt dan wel een gezamenlijke huishouding gaat voeren anders dan ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende.
Artikel 34, eerste lid, onder b
1. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van uitkering en terzake van weigering van uitkering, herziet de Sociale verzekeringsbank een dergelijk besluit of trekt zij dat in indien anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Artikel 53, eerste lid
1. De uitkering op grond van deze wet die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 34 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt door de Sociale verzekeringsbank van de nabestaande of het ouderloos kind of zijn wettelijke vertegenwoordiger, of de instelling aan welke ingevolge artikel 49 of 57 de uitkering wordt uitbetaald, teruggevorderd.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 3, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet (Anw).
2.Dit staat in artikel 15, eerste lid, onder d, van de Anw.
3.Dit staat in artikel 16, eerste lid, onder b van de Anw.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 21 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1445.
5.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 20 februari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:407.
6.Artikel 53, eerste lid, van de Anw