4.8.Vaststaat dat appellante in de te beoordelen periode haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Uit de onderzoeksbevindingen is af te leiden dat X vanaf 15 juli 2011 ook zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Dat hij daarvoor daar ook zijn hoofdverblijf had, heeft de Svb niet aannemelijk gemaakt. Dit wordt hieronder toegelicht.
Periode 1 juni 2009 tot 15 juli 2011
4.8.1.Het standpunt van de Svb, dat X op het uitkeringsadres zijn hoofdverblijf had, is in de eerste plaats gebaseerd op de verslagen van de verklaringen die de buurtbewoners van het uitkeringsadres daarover hebben afgelegd.
4.8.2.Anders dan appellante heeft betoogd, mocht de verklaring die de twee anonieme buurtbewoners van het uitkeringsadres hebben afgelegd bij de beoordeling worden betrokken, namelijk als ondersteuning van de andere bewijsmiddelen. Verder is het feit dat appellante en een van de buurtbewoners in het verleden ruzie met elkaar hebben gehad, op zichzelf geen reden om de verklaring van die buurtbewoner buiten beschouwing te laten.
4.8.3.Anders dan de Svb stelt, zijn de verslagen die van de verklaringen van de buurtbewoners zijn opgemaakt op zichzelf niet toereikend voor de conclusie dat X voor 15 juli 2011 zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. In die verslagen zijn alleen samenvattingen van de verklaringen weergegeven. Er staat niet in welke vragen precies zijn gesteld aan de buurtbewoners en welke antwoorden daarop door hen zijn gegeven. Daardoor is het lastig om vast te stellen wat de buurtbewoners precies hebben gezegd en in welke context. Bovendien geven de verklaringen veelal vooral indrukken van de buurtbewoners weer, zoals ‘hij woont hier’, ‘ik zie hem vaak’ en ‘wij zijn wel eens binnen geweest’ zonder dat duidelijk wordt gemaakt waarop die indrukken zijn gebaseerd. Dit is vooral van belang, omdat het bestreden besluit ziet op een zeer lange periode in het verleden. Verder is in dit verband van betekenis dat, zoals niet in geschil is, appellante en X elkaar bij de aanvang van de te beoordelen periode al goed kenden, en X volgens appellante een paar keer per week op het uitkeringsadres was en daar soms ook sliep. Daarbij past dat de buurtbewoners hem geregeld zagen. Gelet daarop hebben sommige van de gedane uitlatingen, zoals ‘ik heb hem meerdere jaren achtereen gezien’ en ‘er wordt gezamenlijk feest gevierd’, in dit verband weinig betekenis. Tot slot heeft appellante sommige van de vermelde feiten nadrukkelijk betwist, zoals ‘hij ging rond half acht/acht uur weg naar zijn werk’. Volgens haar begon hij om zes uur met zijn werk en X heeft dit op de zitting als getuige bevestigd. De Svb heeft daar geen nader onderzoek naar gedaan.
4.8.4.Gelet op het voorgaande is wat de buurtbewoners van het uitkeringsadres volgens de verslagen hebben verklaard niet toereikend voor de conclusie dat X in deze periode zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres.
4.8.5.Ook uit de gegevens over het waterverbruik op het uitkeringsadres is niet zonder meer af te leiden dat X daar zijn hoofdverblijf had. Vaststaat wel dat het verbruik past bij een gezin van vier tot vijf personen, dus aanzienlijk hoger was dan het gebruik dat past bij een gezin van drie personen. Dit is een aanwijzing dat het gezin uit meer personen bestond. Maar appellante heeft daar een op zichzelf enigszins plausibele verklaring voor gegeven, namelijk dat zij veelvuldig haar ouders en zuster te logeren had en dat ook haar uitwonende zoon nog regelmatig bij haar kwam douchen.
4.8.6.De verklaringen van de buurtbewoners en het waterverbruik zijn ook in onderling verband beschouwd niet meer dan een sterke aanwijzing dat X zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Dit is niet voldoende voor de intrekking van de nabestaandenuitkering.
Periode van 15 juli 2011 tot en met 30 september 2018
4.8.7.Op 15 juli 2011 heeft X een bankrekening geopend bij de SNS-bank en daarbij als adres het uitkeringsadres opgegeven. De bankrekening, een en/of-rekening, staat mede op naam van appellante geregistreerd. Ter zitting heeft X desgevraagd verklaard dat het uitkeringsadres alleen een correspondentieadres was, omdat hij zelf geen adres had waar hij op een betrouwbare manier post kon laten bezorgen. Er zijn geen gegevens beschikbaar waaruit kan worden afgeleid dat die verklaring van X juist is. Er kan daarom niet van de juistheid van die verklaring worden uitgegaan. Daar komt bij dat die adresopgave volgens appellante verband hield met het feit dat zij al lange tijd de financiële administratie voor X deed. Dat het alleen om een correspondentieadres ging is gelet op het voorgaande niet aannemelijk.
4.8.8.Wanneer de verklaringen van de buurtbewoners en het waterverbruik worden bezien in samenhang met deze adresopgave van X voor de bankrekening die hij gezamenlijk met appellante had, is wel aannemelijk dat hij zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. De onderzoeksbevindingen bieden daarom voldoende feitelijke grondslag voor de conclusie dat X vanaf 15 juli 2011 zijn hoofdverblijf daar had.
4.8.9.Die conclusie wordt voor de periode vanaf 22 december 2011 nog ondersteund door andere onderzoeksbevindingen. Zo heeft X op die datum ook bij verzekeraar Centraal Beheer het uitkeringsadres als zijn adres opgegeven en dit niet meer gewijzigd. Verder blijkt uit het overzicht van meldingen bij de politie die verband hielden met burenruzies, dat in de periode van 19 september 2013 tot 1 januari 2018 zes keer een melding is gedaan waarbij X als bewoner van het uitkeringsadres staat vermeld. Een melding van 1 januari 2018 hield in dat X meldde dat hij vanwege bedreigingen niet langer meer thuis op het uitkeringsadres kon slapen. Uit wat de verhuurder van de woning waar X stond ingeschreven in de periode van 14 oktober 2013 tot 12 mei 2015 tegen de Svb heeft gezegd, kan worden afgeleid dat X daar toen feitelijk niet verbleef. Volgens de verhuurder zag de woning er bij inspectie onbewoond uit en had hij X daar nooit ontmoet, hoewel hij daar zelf vrijwel dagelijks kantoor hield. X heeft daarover op de zitting verklaard dat hij tijdens kantooruren juist afwezig was, maar dat niet toegelicht of onderbouwd. Tot slot heeft X ook bij de boeking van een vakantiereis bij Dreizen op 9 juli 2015 het uitkeringsadres als zijn adres opgegeven.