ECLI:NL:RBZWB:2024:586

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 24_353 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het besluit tot sluiting van een koffieshop in Tilburg na meerdere incidenten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, de exploitant van een koffieshop in Tilburg, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg, dat op 29 december 2023 is genomen, waarin de sluiting van de koffieshop voor de duur van drie maanden werd bevolen. Dit besluit volgde op een reeks van ernstige incidenten, waaronder schietpartijen en explosieven die gericht waren op de koffieshop. Verzoeker heeft aangevoerd dat de sluiting onevenredig is, vooral omdat hij al eerder vrijwillig had gesloten en adequate veiligheidsmaatregelen had getroffen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker overwogen en geconcludeerd dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met de door verzoeker getroffen beveiligingsmaatregelen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/353 WET VV

uitspraak van 2 februari 2024 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [vestigingsplaats verzoeker] , verzoeker

gemachtigde: mr. I.A. Kamans
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 29 december 2023 (bestreden besluit) inzake het bevel tot sluiting van [naam koffieshop] aan [adres koffieshop] te [vestigingsplaats verzoeker] tot 18 maart 2024.
Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 30 januari 2024. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. I.A. Kamans en door [namen betrokkenen]. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.D.A. Dellevoet en mr. F.M. van Zoest.

Overwegingen

1. [naam koffieshop] is gevestigd in het centrum van [vestigingsplaats verzoeker] aan [adres koffieshop] en wordt geëxploiteerd door verzoeker. Op 10 maart 2022, omstreeks 00:29 uur, is door een persoon vier keer geschoten op de koffieshop. Op 22 maart 2022 is bij de politie een melding binnengekomen dat [naam koffieshop] die week het doelwit zal zijn van een explosief. Op 27 oktober 2022, omstreeks 08:10 uur, is door de politie een melding ontvangen over een handgranaat bij [naam koffieshop]. Het bleek te gaan om een handgranaat van het type dat dodelijke slachtoffers kan maken tot op 18 meter afstand en gewonden tot een afstand van 54 meter.
Dit heeft geleid tot het besluit van de burgemeester van 28 oktober 2022, waarbij de burgemeester [naam koffieshop] onmiddellijk gesloten heeft voor de duur van drie maanden.
Bij uitspraak van 2 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7276, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om schorsing van het sluitingsbevel afgewezen omdat de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat door het plaatsen van de handgranaat het woon- en leefklimaat ernstig is aangetast en de openbare orde ernstig is verstoord in de buurt van de koffieshop met nabijgelegen woningen, winkels en horeca- en maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast is door het plaatsen van de handgranaat de veiligheid van omwonenden, voorbijgangers en bezoekers ernstig in gevaar gebracht. Voorts mocht de burgemeester er vanuit gaan dat de handgranaat was gericht tegen [naam koffieshop] omdat verzoeker en de eigenaar van het pand een conflict met elkaar hebben. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester de door hem gestelde belangen zwaarder mogen laten wegen dan de door verzoeker gestelde (voornamelijk financiële) belangen.
Het tussentijds verzoek om opheffing van het sluitingsbevel is door de burgemeester afgewezen en het daartegen gerichte verzoek om een voorlopige voorziening te treffen is door de voorzieningenrechter bij uitspraak van 6 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:83, afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester zich op het standpunt kunnen stellen dat de door verzoeker getroffen maatregelen onvoldoende kwalitatief, onvoldoende professioneel en onvoldoende onderbouwd zijn. Dit standpunt is gebaseerd op de beoordeling van het maatregelenpakket zoals dat op dat moment voorlag. De voorzieningenrechter heeft echter ook overwogen dat verzoeker op 23 december 2022 een aangepast Plan van Aanpak heeft gepresenteerd en dat verzoeker zich heeft ingespannen om tegemoet te komen aan de bezwaren van de burgemeester en de politie tegen het eerdere maatregelenpakket. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter lag het dan ook in de rede dat de burgemeester het voortouw zou nemen om in overleg met verzoeker en de politie op korte termijn te komen tot een zodanige aanpassing van het Plan van Aanpak dat heropening van [naam koffieshop] reëel tot de mogelijkheden behoort.
Na heropening heeft op 18 februari 2023 omstreeks 03:54 uur een nieuw incident bij [naam koffieshop] plaatsgevonden. Een onbekende dader heeft een explosief laten afgaan bij de inrichting. De explosie heeft een deurkozijn beschadigd en op camerabeelden is te zien dat de door verzoeker ingeschakelde bewaker uit zijn auto stapt op het moment dat het explosief werd gegooid. Dit incident heeft geleid tot het besluit van de burgemeester van 1 maart 2023, waarbij [naam koffieshop] bevolen wordt te sluiten voor de duur van drie maanden. Hiertegen is bezwaar gemaakt, hetgeen bij besluit van 24 november 2023 door de burgemeester ongegrond is verklaard. Tegen deze beslissing op bezwaar is op 4 januari 2024 beroep ingesteld. Deze procedure heeft nr. 24/833 GEMWT (en is ter info bijgevoegd).
Op 14 december 2023 is omstreeks 23:42 uur door twee verdachten een brandbare vloeistof gegoten tegen het pand waarin [naam koffieshop] is gevestigd en zij hebben daar een explosief naast gelegd, vermoedelijk drie aan elkaar geplakte cobra’s. Op camerabeelden is te zien dat de daders op de vlucht gingen omdat zij mogelijk gestoord werden door de bewaker, die uit zijn geparkeerde auto stapte en met zijn zaklamp op hen scheen.
Op 18 december 2023 heeft een persoon omstreeks 02:12 uur een explosief tegen het raam van [naam koffieshop] geplakt. Het betrof aan elkaar geplakte cobra’s en een plastic fles met brandstof. Deze dader werd gestoord door de eigenaren van [naam koffieshop] die op dat moment nog in de koffieshop aanwezig waren en naar buiten renden om achter de dader aan te gaan. Het is ze niet gelukt om de dader te pakken.
Na dit laatste incident heeft verzoeker aan de burgemeester kenbaar gemaakt dat hij [naam koffieshop] t/m 1 januari 2024 vrijwillig gesloten zal houden. Om te voorkomen dat verzoeker zijn zaak op 2 januari 2024 weer zou openen heeft de burgemeester bij het bestreden besluit van 29 december 2023 de sluiting van [naam koffieshop] bevolen. Het is een sluiting voor de duur van 3 maanden waarbij de burgemeester de periode dat [naam koffieshop] vrijwillig gesloten was in mindering heeft gebracht.
2. Verzoeker heeft aangevoerd dat, nu hij zelf voor een periode van twee weken tot sluiting is overgegaan en door adequate veiligheidsmaatregelen de cobra’s niet tot ontploffing zijn gebracht, het niet begrijpelijk en onevenredig is dat de burgemeester wederom een sluiting van drie maanden heeft bevolen. Volgens verzoeker voorziet hij in zijn levensonderhoud door de exploitatie van [naam koffieshop] en heeft hij 3 werknemers in dienst, van wie de betaling van de salarissen gewoon doorloopt. Hij vreest financiële problemen door het doorlopen van de vaste kosten, imagoschade en het verlies van klanten.
Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit te schorsen.
3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
4. De burgemeester heeft betoogd dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van de gevraagde voorziening maar de voorzieningenrechter ziet geen reden om hier anders over te oordelen dan in de twee eerdere verzoeken om voorlopige voorziening. De door verzoeker gestelde hoge vaste lasten blijven doorlopen, de aantasting van zijn goede naam blijft voortduren en de kans op klantenverlies blijft toenemen. De burgemeester heeft er in dit verband op gewezen dat verzoeker na het sluitingsbevel van 1 maart 2023 nog vrijwillig gesloten is gebleven tot september 2023. Volgens de burgemeester kan daaruit worden afgeleid dat verzoeker over voldoende reserves beschikt om de beslissing op bezwaar af te wachten, maar de voorzieningenrechter kan verzoeker volgen in zijn verklaring dat juist door al die sluitingen zijn reserves op zijn.
5. Ingevolge artikel 72b van de Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg kan de burgemeester een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
5.1
De burgemeester heeft naast de twee incidenten van 14 en 18 december 2023 ook alle eerdere incidenten aan het sluitingsbevel ten grondslag gelegd. In de twee uitspraken van de voorzieningenrechter van 2 december 2022 en van 6 januari 2023 is geoordeeld dat de burgemeester het belang van de openbare orde en veiligheid heeft mogen laten prevaleren boven de bedrijfsbelangen van verzoeker. Uit die uitspraken blijkt dat verzoeker in die periode de beveiliging van het pand nog niet op orde had. Maar daaruit blijkt ook dat verzoeker in januari 2023 bezig was om in overleg met de burgemeester en de politie te komen tot zodanige maatregelen dat heropening van [naam koffieshop] reëel tot de mogelijkheden behoort.
5.2
Voorts stelt de voorzieningenrechter vast dat tijdens het daaropvolgende incident op 18 februari 2023 de door verzoeker ingeschakelde bewaker er meteen bij was toen het explosief werd gegooid en dat de twee aanslagen in december 2023 zelfs verijdeld konden worden. De voorzieningenrechter leidt hier uit af dat de door verzoeker getroffen beveiligingsmaatregelen inmiddels effect sorteren. Het betreft extra verlichting, de aanwezigheid van camera’s, bewaking van het pand en nachtelijke aanwezigheid van personen in het pand.
5.3
De voorzieningenrechter begrijpt dat de burgemeester hier anders tegenaan kijkt. In het bestreden besluit is overwogen dat uit de laatste twee aanslagen blijkt dat de beveiliging duidelijk niet voldoende afschrikwekkend werkte om aanslagen te voorkomen en dat de burgemeester daarom weinig vertrouwen heeft dat een volgende aanslag volledig zal kunnen worden verijdeld door de inzet van beveiliging. Met deze motivering geeft de burgemeester te kennen dat aan het belang van de openbare orde in feite alleen tegemoetgekomen kan worden als [naam koffieshop] ook na het verstrijken van de opgelegde sluiting tot 18 maart 2024 dicht blijft.
5.4
De voorzieningenrechter ziet er niet aan voorbij dat de dreiging van een nieuwe aanslag aanwezig blijft zolang de daders en/of opdrachtgever niet gepakt zijn. Het politieonderzoek zit echter op een dood spoor en de voorzieningenrechter acht het niet redelijk om van verzoeker te vergen dat hij wacht met de exploitatie van [naam koffieshop] totdat vaststaat dat geen nieuwe aanslag op het pand zal plaatsvinden. In de visie van de burgemeester is een sluiting van minstens drie maanden noodzakelijk in het belang van de openbare orde. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat ook voor de burgemeester het belang van de openbare orde niet absoluut is maar dat hij in de belangenafweging het belang van verzoeker pas na drie maanden laat prevaleren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt in deze afweging onvoldoende recht gedaan aan de door verzoeker getroffen beveiligingsmaatregelen. Verzoeker heeft bij de laatste twee incidenten laten zien dat de beveiliging adequaat was. Dat is uiteraard geen garantie dat het niet toch een keer mis kan gaan, maar die garantie is er dus ook niet na 18 maart 2024. De voorzieningenrechter weet evenmin als de burgemeester hoeveel gewicht aan de beveiligingsmaatregelen kan worden toegekend maar is van oordeel dat heden – zeven weken na het incident op 14 december 2023 – [naam koffieshop] lang genoeg gesloten is geweest om het belang van de openbare orde te dienen.
5.5
Dit brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat onverminderde uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang van de openbare orde.
6. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek om voorlopige voorziening inwilligen en het bestreden besluit schorsen tot twee weken na het verzenden van de beslissing op bezwaar. Hieraan zal de voorzieningenrechter, overeenkomstig het aanbod van verzoeker, het voorschrift verbinden dat het pand elke avond vanaf 22:00 uur tot ’s ochtends 07:00 uur bewaakt wordt door een gediplomeerde bewaker (van een gecertificeerd beveiligingsbedrijf).
De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat het de burgemeester vrijstaat om opheffing van de schorsing te vragen als onverhoopt een nieuw - de openbare orde verstorend - incident nabij het pand plaatsvindt dan wel als de burgemeester geconstateerd heeft dat verzoeker zich niet aan het bewakingsvoorschrift heeft gehouden. Een dergelijk verzoek om opheffing zal voortvarend in behandeling genomen worden.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst dient de burgemeester aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht te vergoeden. Voorts veroordeelt de voorzieningenrechter de burgemeester in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,-- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot twee weken weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- verbindt hieraan het voorschrift dat het pand [adres koffieshop] te [vestigingsplaats verzoeker] elke avond vanaf 22:00 uur tot ’s ochtends 07:00 uur bewaakt wordt door een gediplomeerde bewaker;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 187,-- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 2 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier C.A.F. van Ginneken, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.