ECLI:NL:RBZWB:2022:7276

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
22/5147
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleggen van een last onder bestuursdwang tot sluiting van een coffeeshop voor drie maanden

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 december 2022, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een coffeeshop in Tilburg. De burgemeester had op 28 oktober 2022 besloten de coffeeshop onmiddellijk te sluiten voor de duur van drie maanden, na een incident waarbij een handgranaat bij de coffeeshop was aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om deze sluiting op te leggen, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde en de veiligheid van omwonenden. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.A. Kamans, betoogde dat de sluiting disproportioneel was, vooral omdat hij veiligheidsmaatregelen had getroffen na het incident. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoeker tegen de noodzaak van de sluiting en concludeert dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Het verzoek om de sluiting te schorsen wordt afgewezen, en de coffeeshop blijft gesloten. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om in te grijpen bij bedreigende situaties en de noodzaak van een belangenafweging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5147 WET VV
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 december 2022 in de zaak tussen
[naam coffeeshop], uit [plaats coffeeshop], verzoeker
(gemachtigde: mr. I.A. Kamans),
en
de burgemeester van de gemeente Tilburg.
Inleiding
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het bevel tot sluiting van het pand aan [adres coffeeshop] te [plaats coffeeshop].
Met het bestreden besluit van 28 oktober 2022 heeft de burgemeester het pand onmiddellijk gesloten voor de duur van drie maanden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam bedrijfsleider] (bedrijfsleider) en [naam adviseur] (beveiligingsadviseur) namens verzoeker en de gemachtigde van verzoeker, en mr. G.D.A. Dellevoet namens de burgemeester.

1.Feiten

1.1
[naam coffeeshop] is gevestigd in het centrum van Tilburg aan [adres coffeeshop]. De coffeeshop wordt geëxploiteerd door [naam bedrijfsleider].
1.2
Op 10 maart 2022, omstreeks 00:29 uur, is vier keer door een persoon geschoten op het pand van de coffeeshop. Op 22 maart 2022 is vervolgens bij de politie een TCI melding binnengekomen inhoudende dat de coffeeshop die week het doelwit gaat zijn van een explosief. Op 27 oktober 2022, omstreeks 08:10 uur, is door de politie een melding ontvangen over een handgranaat bij de coffeeshop. Na onderzoek is de politie gebleken dat een voorbijganger de handgranaat had opgepakt en de Albert Heijn in was gelopen. Nadat de politie deze persoon had gelokaliseerd heeft deze persoon de handgranaat aan de politie overhandigd.
1.3
De burgemeester heeft in het bestreden besluit geoordeeld dat door het plaatsen van een handgranaat het woon- en leefklimaat ernstig is aangetast en de openbare orde ernstig is verstoord in deze buurt met nabijgelegen woningen, winkels en horeca- en maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast is door het plaatsen van een handgranaat de veiligheid van omwonenden, voorbijgangers en bezoekers ernstig in gevaar gebracht en is de openbare orde in ernstige mate aangetast. De burgemeester gaat er vanuit dat de handgranaat is gericht tegen de coffeeshop omdat hem is gebleken dat er een conflict bestaat tussen de exploitant van de coffeeshop en de eigenaar van het pand. Gelet op het voorgaande en de vrees voor herhaling, heeft de burgemeester besloten tot onmiddellijke sluiting van de coffeeshop voor de duur van drie maanden.
1.4
Verzoeker heeft hiertegen op 6 november 2022 bezwaar gemaakt.

2.Standpunt verzoeker

2.1
Verzoeker voert aan dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van het incident. Hij tast in het duister waarom deze aanslag op de coffeeshop is gepleegd. Verzoeker stelt zich dan ook op het standpunt dat de onmiddellijke sluiting voor drie maanden disproportioneel is. Na het incident heeft verzoeker namelijk veiligheidsmaatregelen getroffen. Verzoeker heeft een erkend beveiligingsadviseur ingeschakeld die een veiligheidsanalyse heeft uitgevoerd en hij heeft vervolgens de aanbevolen maatregelen geïmplementeerd in de bedrijfsvoering. Gelet op de getroffen maatregelen is er niet langer een gegronde vrees voor verstoring van de openbare orde dan wel het woon- en leefklimaat.
Verzoeker doet een beroep op de uitspraak van de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285. De belangen van verzoeker dienen zwaarder te wegen dan voortduring van de sluiting, nu hiertoe de noodzaak ontbreekt. De financiële druk is hoog door het oplopen van de vaste kosten tijdens de sluiting. Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter om het besluit tot sluiting te schorsen.

3.Voorlopige voorziening

3.1
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
3.3
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.

4.Spoedeisend belang

4.1
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker heeft weliswaar geen inzicht gegeven in zijn inkomsten, maar wel een verklaring van zijn boekhouder over de vaste kosten overgelegd. De sluiting brengt mee dat tegenover deze hoge kosten geen inkomsten staan. Hoewel daarmee nog niet gesproken kan worden van een dreigende financiële noodsituatie, en voorts vergoeding van gederfde inkomsten kan worden gevraagd in geval het bestreden besluit later onrechtmatig wordt bevonden, heeft de gemachtigde van verzoeker ter zitting duidelijk toegelicht dat het langer voortduren van de sluiting ook leidt tot aantasting van zijn goede naam en toename van de kans op klantenverlies, ook na de duur van de sluiting.

5.De bevoegdheid van de burgemeester

5.1
De burgemeester heeft aan de sluiting van de coffeeshop artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet ten grondslag gelegd. Deze bepaling biedt de burgemeester de mogelijkheid de sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw te bevelen indien dat met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig is.
5.2
Zoals de AbRS eerder heeft overwogen [1] volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 174 van de Gemeentewet [2] dat het tweede lid de bevoegdheid geeft tot het geven van bevelen om onverwijld in te grijpen in situaties die de veiligheid of de gezondheid bedreigen. De bevelen die op grond van deze bepaling worden gegeven, zien op concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situaties. Uit de jurisprudentie van de AbRS volgt voorts dat de in artikel 174, tweede lid, neergelegde bevoegdheid ook uitsluitend kan worden aangewend indien onverwijld moet worden ingegrepen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid.
5.3
Bij de beoordeling of zich een de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie voordoet, komt de burgemeester beoordelingsvrijheid toe. De rechter mag de uitoefening van die vrijheid slechts terughoudend toetsen. Derhalve staat ter beoordeling of de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een dergelijke situatie zich op 27 oktober 2022 voordeed, zodat onverwijlde sluiting van de inrichting nodig was.
5.4
Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat een handgranaat bij de coffeeshop is gevonden die op scherp stond. De pin van de handgranaat was verwijderd, de beugel kon niet wegspringen doordat deze met tape aan het lichaam van de granaat was vastgemaakt. Dit type handgranaat kan dodelijke slachtoffers maken tot op 18 meter afstand en gewonden tot een afstand van 54 meter, aldus de bestuurlijke rapportage. De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het feit dat een dergelijk explosief is aangetroffen, een ernstig gevaar oplevert voor de veiligheid van omwonenden en voorbijgangers. De politie heeft naar aanleiding van de feiten ook geadviseerd de coffeeshop te sluiten. Niet van belang is of de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie door verwijtbaar handelen of nalaten van de houder van de inrichting is ontstaan. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester gelet op deze omstandigheden bevoegd om tot onmiddellijke sluiting van de coffeeshop over te gaan.

6.Toepassing van de bevoegdheid

6.1
De burgemeester heeft op zitting toegelicht dat de gemeente Tilburg geen beleid heeft voor bedreigende situaties zoals hier aan de orde. Dat betekent dat hij aan zijn besluit een individuele belangenafweging ten grondslag moet leggen. Daarbij zal het belang van bescherming van de veiligheid en gezondheid moeten worden gewogen tegenover het belang van verzoeker om de exploitatie van de coffeeshop te kunnen voortzetten.
6.2
Niet in geschil is dat de sluiting een geschikt middel is om de bescherming van de veiligheid en gezondheid te waarborgen. De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat de duur van de sluiting van drie maanden ook noodzakelijk en evenwichtig is, gelet op de aard en ernst van het feit en de kans op herhaling, mede gezien het schietincident op 10 maart 2022. Drie maanden is nodig om de rust te doen herstellen en daarnaast heeft de politie die tijd nodig om onderzoek te doen. Blijkens een overgelegde e-mail van de politie van 10 november 2022 kan de actuele dreiging op dat moment niet worden bevestigd, maar ook niet worden ontkracht.
6.3
De voorzieningenrechter begrijpt dat de sluiting voor de duur van drie maanden voor verzoeker aanzienlijke gevolgen heeft. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat de burgemeester op grond van de gegeven onderbouwing heeft mogen overgaan tot een sluiting voor de duur van drie maanden en de gestelde belangen zwaarder heeft mogen laten wegen dan de gestelde (voornamelijk financiële) belangen van verzoeker. Voor zover verzoeker stelt dat gelet op de door hem getroffen veiligheidsmaatregelen nu geen veiligheid of gezondheid bedreigde situatie meer bestaat, leidt dit niet tot een ander oordeel. De volgens verzoeker door hem al getroffen en nog te treffen maatregelen zien op het voorkomen van herhaling. Dit zijn omstandigheden die primair bij het verzoek om heropening aan de orde komen en niet in het kader van de onmiddellijke sluiting. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de burgemeester te kennen heeft gegeven dat hij ambtshalve of op verzoek de coffeeshop kan heropenen indien zich relevante wijzigingen voordoen in de situatie die heeft geleid tot de sluiting. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeker medegedeeld dat zij op 10 november jl. een verzoek tot heropening per e-mailbericht aan de burgemeester heeft gezonden. De voorzieningenrechter verwacht dan ook van de burgemeester dat dit verzoek voortvarend wordt opgepakt en hierover contact wordt opgenomen met verzoeker. Dit heeft de gemachtigde van de burgemeester op zitting ook toegezegd.
Ten slotte overweegt de voorzieningenrechter dat de vraag of een sluiting als deze een averechts effect heeft en de toekomstige veiligheid niet dient, zoals de gemachtigde van verzoeker ter zitting heeft betoogt, zich niet leent voor beantwoording in deze procedure.
7. De voorzieningenrechter is op grond van het vorenstaande voorshands van oordeel dat de voor verzoeker nadelige gevolgen van het besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen, zodat daarin geen grond wordt gezien om tot toewijzing van de voorlopige voorziening over te gaan
Conclusie en gevolgen
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de coffeeshop gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.C. van Spreuwel, griffier, op 2 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Wettelijk kader
Gemeentewet
Artikel 174, eerste en tweede lid
1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
2. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn.

Voetnoten

1.Onder meer in de uitspraak van 26 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4281.
2.Kamerstukken II 1988/89, 19 403, nr. 10, blz. 92 en 93.