In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor aanvullende schadevergoeding, ingediend op 26 juli 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de aanvraag op 2 augustus 2022 ingediend en heeft verweerder op 12 januari 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen zes weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 437,50 bedragen. De rechtbank wijst erop dat de gemaakte kosten niet verder oplopen, omdat de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.