ECLI:NL:RBZWB:2024:5732

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
BRE 23/3042 WMO
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging maatwerkvoorzieningen huishoudelijke ondersteuning en WasPunt

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2024, werd het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke ondersteuning en het WasPunt, die per 1 maart 2023 waren beëindigd. De rechtbank oordeelde dat het college de beëindiging van de maatwerkvoorzieningen ten onrechte had gehandhaafd. Eiseres, die een WIA-uitkering ontvangt en kampt met diverse medische problemen, had eerder maatwerkvoorzieningen ontvangen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank concludeerde dat de medische adviezen die aan de beëindiging ten grondslag lagen, onvoldoende rekening hielden met de totale zorglasten binnen het gezin, inclusief de zorg voor de kinderen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de beëindiging van de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning betreft. De rechtbank herstelde het primaire besluit, maar merkte op dat dit enkel gevolgen had voor de maand maart 2023, aangezien hulp niet met terugwerkende kracht kan worden ingezet. De rechtbank gaf het college de aanbeveling om eiseres opnieuw een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning toe te kennen, in afwachting van besluitvorming over haar hulpvraag. Tevens werd het college opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3042 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, college.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 25 mei 2023 (bestreden besluit).
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. C.H.C. van Aken en [naam] namens het college. Eiseres is niet verschenen.
Na de zitting heeft eiseres de rechtbank laten weten zich te hebben vergist in het tijdstip van de zitting. Eiseres heeft daarbij een bijlage overgelegd. De rechtbank heeft eiseres met de brief van 26 april 2024 bericht dat het onderzoek is gesloten en dit stuk niet kan worden meegenomen bij de behandeling van het beroep.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college waarbij de beëindiging per 1 maart 2023 van de aan haar tot en met 30 maart 2023 toegekende maatwerkvoorzieningen inzake huishoudelijke ondersteuning en het WasPunt is gehandhaafd. De rechtbank doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
1.2
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.3
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
2. Eiseres ontvangt een WIA-uitkering en is bekend met medische problematiek van locomotore, neurologische, reumatologische, gastro-intestinale en pulmonale aard. Eiseres woont samen met haar echtgenoot en twee zonen in [plaats] . De oudste zoon is bekend met een regulatiestoornis.
Met het besluit van 4 januari 2022 heeft het college op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning voor de periode van 6 december 2021 tot en met 30 september 2022 verleend.
In verband met een operatie van eiseres en herstel na de operatie, heeft het college met het besluit van 7 januari 2022 een tijdelijke indicatie inzake het WasPunt voor de periode van 6 januari 2022 tot en met 30 april 2022 verleend. Deze indicatie is verlengd met het besluit van 19 april 2022 voor de periode van 1 mei 2022 tot en met 30 september 2022.
Eiseres heeft op 27 september 2022 een aanvraag ingevolge de Wmo 2015 ingediend voor verlenging van de huishoudelijke ondersteuning.
In afwachting van het medisch advies betreffende de echtgenoot van eiseres heeft het college met het besluit van 29 september 2022 de tijdelijke indicatie voor huishoudelijke ondersteuning en het WasPunt voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 30 maart 2023 verlengd.
Op 10 november 2022 heeft een huisbezoek ten behoeve van het medisch advies van de echtgenoot van eiseres plaatsgevonden.
Met het besluit van 16 januari 2023 (primair besluit) heeft het college, op grond van de medische adviezen van Stichting SAP betreffende eiseres van 1 september 2022 en betreffende de echtgenoot van eiseres van 10 november 2022, de verstrekte voorzieningen per 1 maart 2023 beëindigd.
Eiseres heeft op 1 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Bestreden besluit
3.1
Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat zij de beëindiging per 1 maart 2023 van de verleende maatwerkvoorzieningen inzake huishoudelijke ondersteuning en het WasPunt terecht hebben gehandhaafd, omdat uit medisch onderzoek is gebleken dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening. Uit het medisch advies van Stichting SAP van 10 november 2022 komt naar voren dat de echtgenoot van eiseres medisch gezien in staat wordt geacht om alle huishoudelijke taken uit te voeren. Ondanks het feit dat hij vijf dagen per week van huis is in verband met zijn werk, wordt hij toch in staat geacht om in het weekend de zwaar huishoudelijke taken uit te voeren.
3.2
Uit het medisch advies van 10 november 2022 en de reactie van het college van 17 maart 2023 blijkt dat de situatie van eiseres en ook die van haar kinderen is verbeterd ten opzichte van de situatie ten tijde van een eerder medische advies van 29 juni 2020. De verbeteringen zijn van een dusdanige omvang dat de maatwerkvoorzieningen met inzet van gebruikelijke hulp van de echtgenoot (en de kinderen) niet langer verstrekt hoeven te worden. Hierbij speelt een rol dat de door eiseres geschetste werkweek van haar echtgenoot van 70-80 uur, de maximale wettelijk toegestane werktijd per week voor een internationaal vrachtwagenchauffeur, ruimschoots overschrijdt.
Beroepsgronden
4. Eiseres is van mening dat door Stichting SAP een verkeerd beeld is geschetst van de werkelijke (medische) situatie. De echtgenoot van eiseres is niet in staat om het zwaar huishoudelijk werk over te nemen in verband met zijn medische situatie. Eiseres stelt dat er zeer veel speelt in haar huishouden en dat zij ook tijd nodig hebben voor ontspanning. De oudste zoon is bekend bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in verband met gedragsproblematiek. Verder is zij zelf een traject gestart bij de GGZ. Dit is een heftig traject waardoor eiseres tegen een burn-out aan zit. Van de echtgenoot van eiseres kan niet verwacht worden dat hij in de twee dagen dat hij thuis is het huishouden, de boodschappen en de was doet en ook nog de zorg voor de kinderen op zich neemt. Daarnaast is een werkweek van 70 uur voor een internationaal vrachtwagenchauffeur normaal en raken eiseres en haar echtgenoot in financiële problemen indien haar echtgenoot terug gaat naar een werkweek van 40 uur.
Oordeel van de rechtbank
Procesbelang
5.1
Ten aanzien van de vraag of eiseres (voldoende) procesbelang heeft bij een beoordeling van het bestreden besluit, overweegt de rechtbank dat eerst sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het indienen van het beroepschrift nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Daarbij geldt dat in beginsel geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een reeds verstreken periode, tenzij aannemelijk is dat er schade is geleden dan wel een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. [1]
5.2
Het bestreden besluit heeft betrekking op een reeds verstreken periode in het verleden. De maatwerkvoorzieningen waren immers toegekend tot en met 30 maart 2023, maar zijn met het bestreden besluit eerder beëindigd, namelijk per 1 maart 2023. Eiseres kan met dit beroep niet bereiken dat er alsnog hulp wordt ingezet tot en met 30 maart 2023. Het inzetten van hulp met terugwerkende kracht is namelijk niet mogelijk. Er is ook niet gesteld dat door de voortijdige beëindiging in maart 2023 schade is geleden. Wel is een inhoudelijk oordeel van belang voor de toekomstige periode. Eiseres heeft daarom belang bij de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
Stappenplan
6.1
In de rechtspraak is een stappenplan ontwikkeld dat het college moet volgen wanneer er een melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. [2] Het college zal ten eerste moeten vaststellen wat de hulpvraag is. Ten tweede moet worden vastgesteld welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, of het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ten derde moet worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ten vierde moet bezien worden in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden niet toereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen.
6.2
Met de vierde stap wordt aangesloten bij artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015. Hieruit volgt, kort gezegd, dat het college een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid die iemand ondervindt verstrekt, voor zover deze persoon de beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk kan verminderen of wegnemen. Bij deze beoordeling is nog van belang dat de gemeenteraad van Moerdijk in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk (verordening) en de Beleidsregels gemeente Moerdijk (beleidsregels) nader heeft vastgesteld wat onder gebruikelijke hulp wordt verstaan. Zo is onder paragraaf 2.3.1 van de beleidsregels opgenomen dat als de cliënt huisgenoten heeft die in staat zijn de huishoudelijke werkzaamheden over te nemen de cliënt niet in aanmerking komt voor huishoudelijke ondersteuning.
Maatwerkvoorziening WasPunt
7. Voor zover eiseres heeft bedoeld aan te voeren dat de maatwerkvoorziening van het WasPunt ten onrechte is beëindigd, volgt de rechtbank haar daarin niet. Aanleiding voor toekenning van het WasPunt was de operatie van eiseres en haar herstel van deze operatie in 2022. Stichting SAP heeft op 1 september 2022 de beperkingen van eiseres beoordeeld en niet geadviseerd dat deze voorziening voor eiseres nog noodzakelijk is. De rechtbank is van oordeel dat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Er is met eiseres gesproken, stukken over haar medische problematiek zijn meegewogen en de beperkingen zijn inzichtelijk gemaakt. Het college heeft daarom het Waspunt per 1 maart 2023 mogen beëindigen.
Maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning
8.1
Het college heeft op basis van voornoemd advies van Stichting SAP van 1 september 2022 vastgesteld dat eiseres beperkingen ondervindt, waardoor zij niet in staat is zware huishoudelijke taken te verrichten. Niet in geschil is dat eiseres hulp nodig heeft voor de zwaar huishoudelijke taken. Partijen verschillen van mening over de vraag of het college de maatwerkvoorziening voor zwaar huishoudelijke hulp terecht heeft beëindigd op de grond dat de kinderen en echtgenoot van eiseres de zware huishoudelijke taken, die zij zelf niet kan verrichten, kunnen overnemen in het kader van gebruikelijke hulp. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Gebruikelijke hulp
8.2
Het college heeft een medisch advies opgevraagd voor de echtgenoot van eiseres en op 10 november 2022 heeft een huisbezoek plaatsgevonden. In het medisch advies is vermeld dat de echtgenoot (56 jaar) locomotore beperkingen heeft op gebied van bewegen, verplaatsen en mobiliteit, en dat op termijn de verwachting is dat de knieproblematiek zal toenemen. Volgens de arts is er geen sprake van overbelasting, is er sprake van sterk beperkte beschikbaarheid als gevolg van zijn werk, maar de echtgenoot is op basis van zijn medische problematiek niet beperkt ten aanzien van het uitvoeren van de huishoudelijke taken. Het college heeft op basis van dit rapport geconcludeerd dat de echtgenoot van eiseres de zware huishoudelijke taken kan verrichten in het kader van gebruikelijke hulp.
8.3
De rechtbank overweegt dat het onderzoek naar de medische problematiek van de echtgenoot van eiseres zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Tijdens het huisbezoek is met de echtgenoot gesproken. Er is geen informatie opgevraagd bij de huisarts/specialist omdat middels (hetero) anamnese, onderzoek en observatie voldoende medische gegevens werden verkregen waarmee de beperkingen konden worden vastgesteld. De door eiseres in beroep overgelegde informatie van het [ziekenhuis] geeft geen andere objectief onderbouwde medische informatie. In zoverre kan op medische gronden worden geconcludeerd dat de echtgenoot in staat is tot zwaar huishoudelijke werk. Dit betekent echter nog niet dat het college de huishoudelijke ondersteuning heeft kunnen beëindigen op de grond dat eiseres gebruikelijke hulp ter beschikking heeft. Bij het onderzoek naar de mogelijkheid van die gebruikelijke hulp spelen volgens de beleidsegels van de gemeente Moerdijk met het oog op (dreigende) overbelasting ook andere factoren dan de lichamelijke conditie van de huisgenoot mee, zoals de omvang van zorgtaken.
8.4
In dat kader heeft de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie na de hoorzitting in bezwaar met de brief van 7 maart 2023 aan het college voorgelegd dat er onvoldoende aandacht is geweest voor de problematiek van het hele gezin. Ook is geconstateerd dat het medisch advies van 10 november 2022 tegenstrijdig is met het medisch advies betreffende de echtgenoot van eiseres van 29 juni 2020.
8.5
Het eerdere medisch advies van Stichting SAP betreffende de echtgenoot van eiseres van 29 juni 2020 vermeldt dat de echtgenoot belemmerd is ten aanzien van rug-, nek- en kniebelasting en noemt nagenoeg dezelfde beperkingen als in het rapport van 10 november 2022. In het advies van 2020 wordt echter (anders dan in het rapport van 10 november 2022) geconcludeerd dat de echtgenoot beperkt is te achten voor het kunnen verrichten van zwaar huishoudelijke werkzaamheden en dat het weekend voor hem zwaar belast is, mede door de noodzakelijke zorg voor zijn vrouw en kinderen.
8.6
Het college heeft op 17 maart 2022 schriftelijk gereageerd op de brief van 7 maart 2022 van de voorzitter van de bezwaaradviescommissie. Daarna heeft eiseres haar reactie gegeven. Vervolgens is, conform het advies van de bezwaarschriftencommissie, het bestreden besluit genomen.
8.7
De rechtbank stelt vast - zoals het college in de reactie van 17 maart 2022 ook erkent - dat bij de conclusie in het medisch advies van 10 november 2022, dat geen sprake is van overbelasting van de echtgenoot, rekening is gehouden met de toenmalige inzet van huishoudelijke ondersteuning. Dit medisch advies geeft geen antwoord op de vraag of er overbelasting van de echtgenoot dreigt in het geval dat de huishoudelijke ondersteuning wegvalt en de echtgenoot dit in het weekend op zich moet nemen. In het medisch advies van 29 juni 2020 is dat wel beoordeeld. Toen is geconcludeerd dat de belasting van de echtgenoot, die als internationaal vrachtwagenchauffeur doordeweeks van huis is, te zwaar is indien hij de zware huishoudelijke taken, in het weekend moet verrichten.
8.8
Het college stelt zich op het standpunt dat de situatie van eiseres en de kinderen is verbeterd ten opzichte van 2020 en daardoor de belasting voor de echtgenoot is afgenomen. Daarom zou gebruikelijk hulp door de echtgenoot wel mogelijk zijn. Eiseres erkent dat haar situatie is verbeterd in vergelijking met 2020 en dat de kinderen ouder zijn, maar de problematiek van de oudste zoon speelt nog altijd, waarvoor ook de jongste zoon begeleiding ontvangt. Een behandeling van de oudste zoon is afgerond, maar in januari 2023 is gestart met een nieuwe behandeling. Eiseres heeft daarvoor een verklaring overgelegd van een systeem therapeutisch werker van Conaction van 7 juni 2023. In het kader van deze behandeling vinden er elke zaterdag gesprekken met de ouders plaats.
Het college merkt in de brief van 17 maart 2023 hierover op dat de oudste zoon weliswaar een grotere zorgvraag heeft dan gebruikelijk, maar deze is volgens het college beperkt in mate en omvang. In het bestreden besluit concludeert het college dat de verbeteringen van een dusdanige omvang zijn dat de maatwerkvoorziening met inzet van gebruikelijke hulp van de echtgenoot (en de kinderen) niet langer verstrekt hoeft te worden. Onduidelijk is op grond waarvan het college deze conclusies over de omvang van de gestelde verbetering, de mate en omvang van zorg voor de oudste zoon en de inzet van de kinderen trekt. Een medisch advies (zoals in 2020 wel aanwezig) ligt daaraan niet ten grondslag.
8.9
De stelling van het college in de reactie van 17 maart 2023 dat er in het weekend voldoende tijd is om 2,5 uur tijd aan zwaar huishoudelijk werk te besteden, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank overweegt dat bij de vraag of overbelasting dreigt het geheel aan taken en zorg betrokken zal moeten worden. Zo neemt de echtgenoot in het weekend deels de zorg voor de kinderen over om eiseres te ontlasten, die doordeweeks alleen die zorg heeft. Ook sport de echtgenoot in het weekend in verband met zijn eigen fysieke beperkingen en doet hij andere werkzaamheden, zoals zijn eigen was en klusjes in de tuin en in huis.
8.1
De stelling van het college dat in het kader van de Wmo naast een fulltime werkweek de uitvoering van (een deel van) het huishouden mogelijk zou moeten zijn, kan de rechtbank als uitgangspunt onderschrijven. Dat kan echter anders zijn, indien het huishoudelijk werk vanwege afwezigheid doordeweeks enkel in het weekend gedaan kan worden.
Het college voert in dit kader nog aan dat een eventuele overbelasting wordt veroorzaakt door de keuze om 70 tot 80 uur per week te werken en alleen in het weekend thuis te zijn. Eiseres en haar echtgenoot kunnen volgens het college daarin andere keuzes maken en zelf hun hulpvraag oplossen. De rechtbank constateert dat in de beleidsregels van de gemeente Moerdijk juist een functie in het internationaal vrachtverkeer als voorbeeld wordt genoemd van een fysieke afwezigheid waarmee rekening wordt gehouden (in de zin van het niet kunnen geven van gebruikelijke zorg) indien men daardoor 7 dagen afwezig is. Daarbij wordt niet tegengeworpen dat een keuze voor een andere baan leidt tot meer aanwezigheid thuis en de mogelijkheid van gebruikelijke zorg. Niet valt in te zien waarom dat dan wel aan eiseres en haar echtgenoot wordt tegengeworpen.
8.11
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de vraag of de belastbaarheid van de echtgenoot, gegeven zijn beperkingen, in dit geval wordt overschreden indien hij in het weekend ook het zwaar huishoudelijke werk moet verrichten, onvoldoende is onderzocht. Het college heeft daarom niet kunnen concluderen dat de echtgenoot van eiseres de zware huishoudelijke taken kan verrichten in het kader van gebruikelijke hulp.

Conclusie en gevolgen

9.1
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd voor zover het de beëindiging van de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning per 1 maart 2023 betreft. De rechtbank zal uit pragmatisch oogpunt het college niet opdragen om het onderzoekgebrek te herstellen. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit in zoverre herroepen. Omdat deze maatwerkvoorziening enkel tot en met 30 maart 2023 was toegekend, betekent dit enkel dat eiseres over de maand maart 2023 recht had op voortzetting van de uren voor zwaar huishoudelijk werk. Omdat hulp niet met terugwerkende kracht kan worden ingezet, heeft dit oordeel echter geen feitelijke betekenis voor eiseres.
9.2
Zoals hiervoor overwogen onder 5.1 en 5.2 heeft dit oordeel wel belang voor de toekomst. De rechtbank is niet bekend of er een nieuwe aanvraag is ingediend. Uit de stukken maakt de rechtbank wel op dat eiseres nog altijd aanspraak maakt op hulp. Het ligt op de weg van het college om deze hulpvraag op te pakken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geeft de rechtbank het college in overweging om, in afwachting van besluitvorming, eiseres wederom een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning voor 2,5 uur per week toe te kennen.
9.3
Omdat het beroep gegrond is, dient het college het door eiseres betaalde griffierecht aan haar te betalen.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover dit ziet op de beëindiging per 1 maart 2023 van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning;
  • herroept het primaire besluit voor zover dit ziet op de beëindiging per 1 maart 2023 van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J.J. van Roij, griffier op 31 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten;
Artikel 1.2.1, eerste lid, onder a
1. Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie,
Artikel 2.3.2, vierde lid
4. Het college onderzoekt:
de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
e behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a, verschuldigd zal zijn.
Artikel 2.3.10, eerste lid, onder b
1. Het college kan een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 herzien dan wel intrekken, indien het college vaststelt dat:
de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget is aangewezen,
Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk
Artikel 3.1, tweede lid | Criteria voor een maatwerkvoorziening
2. Een cliënt die zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de gemeente Moerdijk kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van diens beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet:
a. op eigen kracht;
b. met gebruikelijke hulp;
c. met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk; dan wel
d. met gebruikmaking van algemene voorzieningen,
a. kan verminderen of wegnemen.
Beleidsregels gemeente Moerdijk
Paragraaf 2.3.1 | Gebruikelijke hulp
Als de cliënt huisgenoten heeft die in staat zijn de huishoudelijke werkzaamheden over te nemen komt de cliënt niet in aanmerking voor huishoudelijke ondersteuning. Volgens algemeen aanvaarbare opvattingen wordt het overnemen van of ondersteunen bij het uitvoeren van huishoudelijke taken verwacht van huisgenoten. Dat is in lijn met de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Gebruikelijke hulp heeft dus een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, drukke werkzaamheden of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Er kunnen zich bijzonderheden voordoen waardoor de gebruikelijke hulp niet kan worden verleend. Denk bijvoorbeeld aan overbelasting of dreigende overbelasting. Zie verder hierna.
Paragraaf 2.3.1 | Leefeenheid en/of huisgenoot
Aangezien bij iedere vraag een onderzoek naar de individuele kenmerken en mogelijkheden van de cliënt wordt gedaan, is het mogelijk om af te wijken van gebruikelijke hulp. Uit jurisprudentie van de Wmo is bekend dat als een huisgenoot afwezig is met een verplichtend karakter én er sprake is van taken die niet uitgesteld kunnen worden er geen gebruikelijke hulp kan worden verwacht. Wel zal eerst onderzocht worden welke andere eigen en/of voorliggende oplossingen beschikbaar zijn (binnen het gezin/sociale netwerk). Wanneer een huisgenoot afwezig is met een verplichtend karakter én er sprake is van taken die niet uitgesteld kunnen worden, wordt onderzocht in hoeverre de huisgenoot een deel van de (uitstelbare) taken al dan niet kan overnemen. Als dat niet (volledig) kan, kan een (gedeeltelijke) maatwerkvoorziening worden toegekend. Voor huisgenoten die aangeven geen huishoudelijke taken over te kunnen nemen, omdat ze niet weten hoe dit moet en dit nog nooit hebben gedaan, kan korte tijd huishoudelijke ondersteuning worden ingezet om de huisgenoot de vaardigheden aan te leren. Wanneer een huisgenoot overbelast blijkt te zijn of dreigt te worden door de zorg voor cliënt, kan tevens tijdelijk huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. Voor een objectieve beoordeling van (dreigende) overbelasting zal in de meeste gevallen een medisch adviseur geraadpleegd worden. Van cliënt en huisgenoot wordt dan verwacht dat zij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de overbelasting te
verminderen, zodat op den duur de huishoudelijke taken weer door de huisgenoot kunnen worden overgenomen. Alleen wanneer blijkt dat - na een tijdelijke indicatie - ondanks pogingen van betrokkenen om tot oplossingen te komen het echt niet mogelijk is om de overbelasting te reduceren, kan langduriger huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. Tevens geldt dat eerst onderzocht wordt welke andere eigen en/of voorliggende oplossingen dan wel voorzieningen beschikbaar zijn (binnen het gezin/sociale netwerk).
Bijlage 3, artikel 3.3 | Fysieke afwezigheid
Indien de huisgenoot van een cliënt vanwege zijn/haar werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij de indicatiestelling uitsluitend rekening gehouden, wanneer de huisgenoot afwezig is met een verplichtend karakter én er sprake is van taken die niet uitgesteld kunnen worden. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland. Wanneer iemand aaneengesloten perioden van ten minste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke hulp worden geleverd.
Bijlage 4 | Het onderzoeken van overbelasting
Algemeen
De gemeente onderzoekt altijd of er in de individuele situatie moet worden afgeweken van de algemene regels. Een van de redenen om in de individuele situatie af te wijken kan zijn dat degene van wie wordt verwacht dat deze taken overneemt, reeds overbelast dreigt te raken. In Van Dale wordt overbelasting uitgelegd als "meer belasten dan het prestatievermogen toelaat". In medische kringen praten we dan over het (on)evenwicht tussen draagkracht (= belastbaarheid) en draaglast (= belasting). Overbelasting kan veroorzaakt worden door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren.
Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:
• lichamelijke conditie mantelzorger;
• geestelijke conditie mantelzorger;
• wijze van omgaan met problemen (coping);
• motivatie voor zorgtaak;
• sociaal netwerk.
Factoren die van invloed zijn op de draaglast zijn onder meer:
• omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken;
• ziektebeeld en prognose;
• inzicht van mantelzorger in ziektebeeld van de zorgvrager;
• woonsituatie;
• bijkomende sociale problemen;
• bijkomende emotionele problemen;
• bijkomende relationele problemen.
Onderzoek naar de draaglast-draagkracht mantelzorger
Het kan soms heel duidelijk zijn dat de mantelzorger overbelast is, in ander gevallen is dat minder duidelijk en zal dit in het onderzoek moeten worden uitgediept.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 oktober 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:CRVB:2017:3633
2.Zie de uitspraken van de CRvB van 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819 en van 11 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2182.