In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 augustus 2024, wordt het verzet van de belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, ongegrond verklaard. Het verzet betreft een eerdere uitspraak van de rechtbank van 22 december 2023, waarin het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van een machtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet tijdig de gevraagde machtiging en uittreksels uit het handelsregister heeft overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank. De rechtbank heeft de argumenten van mr. Bartels, die stelde dat hij de aangetekende brieven niet heeft ontvangen, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de ontvangst van de brieven voldoende is aangetoond door de track&trace gegevens van PostNL. De rechtbank benadrukt dat het indienen van een machtiging noodzakelijk is voor iemand die namens een ander beroep instelt, en dat het niet voldoen aan deze eis kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank wijst ook de verzoeken om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding af, omdat mr. Bartels niet gemachtigd was om deze verzoeken namens de belanghebbende in te dienen. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan.