In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek beoordeeld. Eisers, die zelf in een naastgelegen woning wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving wegens illegale bewoning van een pand in hun buurt. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft het verzoek op 14 januari 2021 afgewezen, waarna eisers in beroep zijn gegaan. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 15 december 2022 het beroep gegrond verklaard en het college opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
In het bestreden besluit van 3 april 2023 heeft het college opnieuw het bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten. Eisers hebben hiertegen opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 2 juni 2023 werd afgewezen. Tijdens de zitting op 2 november 2023 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij eisers en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college niet op goede gronden heeft besloten om af te zien van handhavend optreden. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van overtreding van het bestemmingsplan, aangezien er niet alleen studenten in het pand wonen, maar ook arbeidsmigranten, wat niet is toegestaan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op het handhavingsverzoek. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eisers.